Villa in Scheveningen door Benthem en Crouwel

Door Egbert Koster - Een luxueuze villa in de vorm van een grote witte aluminium doos; het eerste grote gerealiseerde ontwerp van het architectenduo Benthem en Crouwel. Hun ondogmatische aanpak van een toch vrij traditionele opgave resulteerde in een vormgeving, constructie, detaillering en materiaalgebruik die geheel ongebruikelijk zijn in de woning- of villabouw. Exclusiviteit in de letterlijke zin van het woord. De 'witte doos' is een duidelijke afspiegeling van de ontwerpopvatting van het architectenduo dat streeft naar een hoogwaardiger en flexibeler bouwproduct door af te stappen van de traditionele bouwmaterialen en -technieken.

De architecten Jan Benthem en Mels Crouwel beogen een verdergaande rationalisatie en industrialisatie van het bouwproces. Met name in de woningbouw is men volgens het duo nooit verder gekomen dan het eerste stadium van industrialisatie waarin men poogt een traditioneel product op industriële wijze te vervaardigen. Met een functioneel bouwproduct bedoelen Benthem en Crouwel beslist niet een ontwerp dat teruggrijpt op de uiterlijkheden van het functionalisme uit de jaren dertig, zoals soms wordt gedacht, maar het met de zelfde instelling als in die tijd oplossen van de nu gestelde problemen met de op dit moment beschikbare technische kennis. Met het in de bouw toepassen van hoog ontwikkelde technieken wordt begerend geknipoogd naar het industriële ontwerpen en het op assemblage geënte productproces in bijvoorbeeld de auto- en vliegtuigindustrie. Vastgeroeste denkpatronen zouden hiervoor moeten worden doorbroken met als gevolg het verdwijnen van vanouds bekende gebouwtypologieën. Hier staat dan echter tegenover dat zowel het bouwproces als het gebouwde resultaat veel flexibeler zullen worden in het inspelen op de steeds veranderende behoeften in deze dynamische samenleving.

Het doorbreken van denkpatronen en vooral het afwijken van de traditionele typologie illustreerden Benthem en Crouwel zelf duidelijk aan de hand van hun eerste grote gerealiseerde ontwerp: een recentelijk opgeleverde villa aan de Violenweg in Scheveningen als een rechthoekige 'doos' van wit gecoat aluminium met kleine in rubber gevatte ramen, uitgezonderd de bijna helemaal uit glas opgetrokken zuid-westgevel. Niet bepaald het beeld dat een ieder van een luxueuze villa heeft. Op grond van culturele of modebewuste motieven prefereerde de opdrachtgever boven het gebruikelijke 'rustieke' type villa, een huis met een 'vooruitstrevende' technologie en vormgeving (om het beladen woord 'modern' in dit verband te omzeilen) en een zorgvuldige detaillering.

Beeld Archiphoto en Benthem & Crouwel

Situering

In de Scheveningse villawijk Duttendel vol royale panden van even na de eeuwwisseling valt de 'witte doos' nogal uit de toon. De woning ligt waarlijk als een losse doos tussen twee oude villa's ingeschoven. Het is een huis als een geëmancipeerd - autonoom - object dat zich niet in het rollenpatroon van de buurt laat persen. Het richt zich dan ook niet naar de buurt maar slechts naar de eigen tuin en de zon. Want ook voor een modern huis is het anno 1982 'fijn om jezelf te zijn'. Gesloten naar de harde buitenwereld maar helemaal open voor je eigen (tuin)natuur; de psychologie van het eigentijdse wonen. In dit opzicht hebben Benthem en Crouwel de essentie van de bewonerswensen denk ik voorbeeldig in hun ontwerp verwerkt.

De oude villa aan de zuid-westkant van de 'doos' stond oorspronkelijk alleen op de langgerekte kavel aan de Violenweg. Enige tijd later werd in de tuin aan de noordoostkant een tweede villa gebouwd. En vorig jaar werd van de tuin van deze villa weer een stuk afgesplitst waarop Benthem en Crouwel nu hun 'doos' hebben gebouwd. Ze bouwden deze binnen de voorschriften zo dicht mogelijk tegen de noordoostelijke perceelgrens aan om zo het mooiste gedeelte van de bestaande tuin te sparen en een optimale bezonning en privacy te bereiken.

Beeld Archiphoto en Benthem & Crouwel.

De 'kopse' gevel aan de straatkant, de lange gevel parallel aan de erfscheiding (in het zicht van de buren) en de andere korte gevel (beneden aan een openbaar toegankelijke duintop) zijn alle drie zeer gesloten omwille van de privacy. De tuingevel daarentegen is over vier van de vijf traveeën geheel van glas. Hier werden op beide lagen in totaal acht travee brede en verdiepingshoge schuifpuien toegepast. Op de (slaap)verdieping loopt langs de glazen puien een fraai lang balkon met een vloer en een 'dak' van stalen roosters die tegelijk als brises-soleil fungeren. Door het dakvlak van de doos 'prikt' een kleine opbouw: de fitnessruimte voor de twee boys van de familie. Het dak zelf is één groot terras met, evenals het balkon, een balustrade van felblauw gelakte (gas)pijp als fragiele omlijsting van de witte gevels. Door de gladde gevelpanelen die de hele bouwhoogte bestrijken en de in rubber gevatte ramen ontbreekt elk reliëf in de naar de buitenwereld gerichte gevels van het woonhuis dat hierdoor sterke associaties oproept met een (fraai) industriegebouw. De lichtgewicht aluminium sandwichgevelpanelen geven niet geheel terecht de indruk dat het huis een geavanceerde, zeer lichte constructie heeft. Maar voor ik op de constructie inga eerst iets over de indeling van de woning.

Plattegrond en constructie

De plattegrond van de woning is volkomen geïntegreerd met de structuur van de constructie in een blok van vijf traveeën, elk 4.20 meter breed bij een diepte van 6.00 meter. De vanaf de straat gezien eerste travee - de stijve kern met natte cellen - bevat kelder, entree, trappen, toilet, bijkeuken, badkamers en (in een klein gedeelte van de dakopbouw) de installatieruimte. Op de begane grond omvatten de overige vier traveeën alleen de woonkamer (16.80 x 6.00 meter) met daarin een losstaand keukeneiland (geheel afsluitbaar). De verdieping omvat boven de woonkamer drie slaapkamers en één studeerkamer oftewel één kamer per travee waarbij de slaapkamers niet de volle woningdiepte hebben in verband met de noodzakelijke gangruimte.

De nadrukkelijke keuze voor een staalskelet had als belangrijkste motieven de grote nauwkeurigheid en de bescheiden afmetingen van de constructie, wat vooral in de detaillering van de tuingevel is uitgebuit, en het zoveel als mogelijk verdrijven van de 'natte constructie' uit de ruwbouw zodat op de bouwplaats snel kon worden geassembleerd. Om met de staalconstructie het gewenste effect van een 'zuivere' vormgeving te kunnen bereiken was de door bouw- en woningtoezicht betrachte soepelheid van essentieel belang. De 15 minuten brandweerstand van de 'blote' staalconstructie werden geaccepteerd op grond van de goede vluchtmogelijkheden en de afwezigheid van enig gevaar voor aanpalende bebouwing. Het normaal onvermijdelijke aftimmeren van de constructie kon nu achterwege blijven; een zeldzame mogelijkheid voor het realiseren van echte staalarchitectuur in Nederland die dankbaar werd aangegrepen. Zelfs de vloerspanten in de kruipruimte en de binnenwanden en -deuren zijn nu van staal. Toch zit er ook het nodige beton in de woning. Voor de noodzakelijke stijfheid is de eerste travee met natte cellen en kelderverdieping opgetrokken in (giet)beton en met het oog op de klimaatbeheersing werd een accumulerend vermogen verkregen door het toepassen van betonnen breedplaatvloeren voor zowel de dragende vloeren als het dak. Verder bestaat de fundering uit betonnen platen van 1,25 meter in het vierkant waarop de stalen kolommen en spanten middels een soort betonnen poeren zijn bevestigd. Prefab betonnen randbalken sluiten de kruipruimte aan de buitenzijden af.

Interieur

Voor een betere akoestische isolatie werden de buitengevels van sandwichpanelen (thermische isolatie K = 0.3) op verzoek van de opdrachtgever van een gemetseld binnenspouwblad voorzien. Het merkwaardige hierbij is, afgezien van de bepaald niet luidruchtige omgeving, dat hiervoor juist een licht materiaal (gasbeton) werd gekozen terwijl ook de paar van vensters voorziene verticale panelen zonder binnenblad bleven hetgeen weliswaar fraai werkt maar relatief grote geluidlekken tot gevolg heeft. Het vermoeden lijkt dan ook gerechtvaardigd dat het tweede argument van een door de bewoners gewenste gevoelsmatig meer solide, minder 'kille' wandsoort doorslaggevender is geweest voor deze traditionele toevoeging. Jammer is dat de relatief kostbare aluminium afwerking van de gevelpanelen nu aan de binnenkant overeen niet geringe oppervlakte in de spouw verdwijnt. De kamers op de verdieping worden onderling gescheiden door stalen systeemwanden en -deuren. Op beide niveaus zijn de spanten in het zicht gelaten. Het gehele interieur wordt gekenmerkt door een perfecte detaillering en afwerking, een 'verantwoorde' inrichting en veel technische snufjes. Voorbeelden van dit soort snufjes zijn de centrale stofzuiginstallatie, het door elektrische rolluiken afsluitbare keukeneiland (zelf voorzien van een ijsblokjesspuwende koelkast), de vloercontactdozen op een net van in de vloer meegestortte kabelgoten en de onvermijdelijke met een zendertje bedienbare garagedeur in de bestaande garage/berging in de tuin; voorheen behorend bij één van de oude villa's. Een als TV-toestel op afstand bedienbare elektrische installatie in de woning bleek door geen enkele fabrikant te kunnen worden geleverd. Wel werd een voor individuele woningen ongebruikelijke continu werkende mechanische ventilatie gerealiseerd.

Beeld Archiphoto en Benthem & Crouwel.

De meubilering omvat naast de 'gelikt' ingerichte woonkamer merkwaardig uniforme met w it directiekantoormeubilair (Tecno) ingerichte slaapkamers. Met name deze inrichting van de slaapkamers doetje realiseren dat dit ongewone villa-woonhuis in structuur een opmerkelijke analogie vertoont met een modern kantoorgebouw, zij het op een andere schaal: een begane grond bij wijze van kantoortuin, een verdieping als kamerkantoor en één travee met een geconcentreerde ontsluiting plus sanitair. Kamerkantoor en kantoortuin zijn daarbij met behulp van de zelfde systeemwanden onderling uitwisselbaar en aanpasbaar; in de kantoorbouw al bijna traditioneel maar in de woning- of villabouw ongekend!

Commentaar

In het onderhavige pand hebben Benthem en Crouwel hun streven naar een meer op assemblage geënte bouwtechniek met een flexibeler eindproduct op ambitieuze wijze doorgevoerd. De bereikte flexibiliteit moet echter niet worden overschat. De 'glazen' gevel beperkt namelijk heel sterk de plaatsingsmogelijkheden van de systeemwanden die nu - afgezien van de gangwand - ook niet voor niets de travee- en spantstructuur aanhouden. Er kan zelfs worden gesteld dat de constructieve opzet van de woning zowel de plattegrond in z'n geheel als de vertrekken afzonderlijk domineert. Het formaat van de ruimten en hun onderlinge ordening zijn direct afgeleid van de (identieke) traveeën. Hierbij komt dat zowel de woonkamer als de slaap-/studeerkamers vrijwel dezelfde (zuidwest) lichtval hebben wat de formele uniformiteit van de verschillende ruimten nog versterkt. Qua ruimteconcept en ruimtebeleving is de villa dan ook geen bijzonder hoogstandje maar - en dat moet nadrukkelijk worden vermeld — dit was ook noch voor de ontwerpers noch voor de bewoners een prioriteit. De prioriteit lag bij de 'witte doos' in het manifesteren van een eigentijdse, gerationaliseerde bouwpraktijk waarin niet traditionele materialen en technieken worden ingezet voor het in korte tijd realiseren van een hoogwaardig en (relatief) flexibel bouwproduct. En in dat opzicht zijn Benthem en Crouwel met hun ondogmatische aanpak uitstekend geslaagd. Voor zover dit aan de hand van de villa in Scheveningen kan worden bepaald wordt hun onconventionele architectuur niet zozeer bepaald door een revolutionaire architectuurtheorie als wel door het streven naar een geavanceerde bouwtechniek.