Amerika heeft z'n Disneyland en Nederland heeft De Efteling, het ponypark bij Slagharen en de Beekse Bergen bij Hilvarenbeek. Pretparken van groter of kleiner allure; amusement in de 'vrije' natuur. Qua oppervlakte behoort de Beekse Bergen tot de grootste recreatieparken van Europa en vorig jaar was het met anderhalf miljoen bezoekers het grootste Nederlandse dagrecreatiebedrijf. Nummer twee was buurman De Efteling, die dit jaar met veel tam-tam een reusachtige achtbaan openstelde en daarmee een grote zuigkracht op potentiële recreanten uitoefent. Voorop lopen is een noodzaak in de recreatiebusiness en ook de Beekse Bergen moest zich bezinnen op een nieuwe trekpleister. Het recreatiepark, dat eigendom is van de gemeenten Tilburg en Hilvarenbeek, hoeft niet direct winst te maken, maar moet wel quitte spelen. Daarbij schrijft het naast recreatie ook educatie in het vaandel. Twee elementen waarop ook de nogal krap behuisde Volkssterrewacht Simon Stevin in het nabij gelegen Hoeven steunt. Een werkgroep, onder leiding van Chriet Titulaer kreeg in '79 de opdracht naar nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden te zoeken voor de Beekse Bergen. Geadviseerd werd - hoe kan het anders - om een Cosmocenter te creëren, een voor Europa nieuw educatief en recreatief kosmisch en ruimtevaartcentrum. Daarin zou plaats moeten zijn voor de Volkssterrewacht, permanente en wisselende tentoonstellingen, een buitenexpositie van satellieten en raketten, ruimtevaartnieuws en last but not least een IMAX-theater. Het nieuwe Cosmocenter zou in directe relatie staan met een nieuw te bouwen entreepartij en een belangrijke bijdrage leveren aan het ontwikkelen van een all-seasons karakter voor de Beekse Bergen. Voorlopig is alleen het meest rendabele onderdeel, het IMAX-theater gebouwd, dat in de periode van half juni tot half oktober al zo'n 200.000 bezoekers trok.
Het IMAX-theater
De activiteiten van een pretpark zullen zelden de kolommen van een architectuurtijdschrift halen. De omhulsels van de meeste trekpleisters vervullen architecten met afschuw. Bouwen voor vermaak, meent architect Beunderman, heeft bij vormgevers een slechte naam. Vaak is het niet meer dan een soort kermisachtige decorbouw, waar hij overigens zelf niets op tegen heeft omdat het tijdelijke karakter van een decor van tevoren vast staat.
Toch zijn er volgens hem ook goede voorbeelden, zoals de aankleding van Blijdorp door S. van Ravensteyn. Een decor met een blijvende waarde. Zijn eigen interesse voor deze verwaarloosde architectuursector heeft er wellicht toe geleid dat de Beekse Bergen nu beschikt overeen kwalitatief goed gebouw voor het IMAX-gebeuren. Beunderman zegt dat het architectenbureau zich gespecialiseerd heeft in het snel kunnen werken in moeilijke situaties. Dat komt er in de praktijk op neer dat het werkterrein meestal ligt in - vaak historische - binnensteden. Bij dergelijke opdrachten wordt bijna altijd gebruik gemaakt van een traditionele vormentaal.
Valt dit strakke theater dan helemaal uit de toon? Toch niet. Ook bij deze opdracht was snelheid een eerste vereiste en het betreft hier ook een bijzondere, gevoelige locatie. Qua vormentaal of stijl sluit het theater aan bij twee andere door het bureau uitgevoerde werken: de verbouwing van een smal pandje van een tapijthandel in de Utrechtse binnenstad en een gebouw voor een computercentrum bij Culemborg.
Het voor Europa nog unieke theater werd snel gerealiseerd. Eind '79 werd Oosting & Beunderman gevraagd advies uit te brengen omtrent de ruimtelijke planning en vormgeving van het te ontwikkelen Cosmocenter, inclusief de nieuwe entreepartij. In april 1980 werd dit advies gepresenteerd en een jaar later konden de deuren van het theater geopend worden.
De specifieke attractie van een IMAX-bioscoop is het grote beeldscherm. Het bijbehorende projectiesysteem, een Canadese vinding, maakt het mogelijk een filmbeeld met een formaat van 52 x 71 mm te projecteren op een scherm van 17 bij 23 meter. Het spreekt meer tot de verbeelding om te zeggen 'een scherm met de afmetingen van een flat met zes verdiepingen'. De relatie met het Cosmocenter ligt in het spel met de zwaartekracht. Een filmbeeld van dergelijke afmetingen werkt zeer suggestief wanneer de film zich afspeelt in het luchtruim of onder water. Overigens kan in het theater ook gebruik gemaakt worden van de gangbare film- en diaprojectiesystemen.
Een gigantische doos
De naam Beekse Bergen zal bij velen associaties oproepen met groen, dennenbomen en heide. Op een herfstachtige namiddag straalt het recreatiepark echter vooral de sfeer uit van een openluchtzwembad in de winter, winderig, koud en verlaten. Niemand te zien bij de talloze draaihekken van de entreepartij. Een 70 ha grote plas ligt centraal in het recreatiepark, dat door een autoweg gescheiden wordt van het bijbehorende safaripark. Niet ver van de entree, met één punt op het zandstrand, ligt het film theater, een enorme blauwe doos. Een even simpele als ongebruikelijke vorm voor een dergelijk spektakel. De doos is grotendeels bekleed met gehard-glazen panelen in twee afmetingen en in drie verschillende tinten blauw.
Beunderman heeft er bewust voor gekozen het ontwerp niet te relateren aan het groen van het recreatiepark. De kleur blauw is goed gekozen als verbindingselement tussen het water van de plas en de omringende lucht. Dit gegeven wordt nog versterkt door het ontbreken van een boeiboord; het gebouw is als het ware onbegrensd. Ook de materiaalkeuze speelt hierbij een rol. De gehard-glazen panelen kunnen enigszins van tint veranderen door de steeds wisselende luchten. Wel een doos, maar geen blokhuttenarchitectuur en ook geen vormgeving die treedt in de voetsporen van Amerikaanse of Canadese voorbeelden. De overzeese Imax-theaters werden wel bezocht om de technische vereisten te bestuderen. De vormgeving ervan werd bewust niet overgenomen. Vaak wordt namelijk gekozen voor een hoofdvorm die associaties oproept met de ruimtevaart, zoals een bol of döme. Daar in een IMAX-theater ook niet aan de ruimtevaart gekoppelde films het goed kunnen doen, lijkt het me terecht dat Beunderman gekozen heeft voor, zoals hij zegt, een vorm en een vormgeving die zelfstandig staat en kan blijven bestaan. Bovendien is een bolvorm bijvoorbeeld geen efficiënt omhulsel voor een enorm projectiescherm. Hier is gekozen voor een simpele, rechthoekige, grotendeels dichte doos, die volgens de architect alleen door de trapsgewijze opbouw aangeeft dat er iets omvangrijks gebeurt achter de kopgevel. De doos is voor een klein gedeelte in de grond verzonken. Je komt de zaal binnen op maaiveldniveau, maar de projectielijnen boren zich als het ware de grond in. De doos geeft zowel naar boven als naar beneden iets met de zichtlijnen mee.
Een dichte doos is wel een logische vorm voor een film theater, maar er moet aan de buitenkant ook een zekere aantrekkingskracht vanuit gaan. Beunderman zegt een feestelijk gebouw te hebben willen maken. De zuigkracht moet vooral van de entree uitgaan. Ontvangst- en wachtruimte zijn dan ook afwijkend behandeld. Ze zijn heel licht en transparant gehouden. Naarmate je de toegangen tot de zaal nadert neemt het licht af.
Opvallend is de wijze waarop dit theater als één geheel behandeld is. Zowel buiten als binnen, in de hoofdvorm en in de detaillering, in de lichte ontvangstruimte en in de donkere zaal; overal komen de vierkante grondvorm en de trapsgewijze opbouw weer terug, zelfs in de vorm van de balie en in het lijnenspel van trapleuningen en verlichtingsarmaturen. Deze consequente vormgeving doet nergens gekunsteld aan, dat wil zeggen ze is nooit disfunctioneel. Wel geeft het dit eenvoudige gebouw een bepaalde verfijning. Zowel in de hoofdvorm, als in de constructie en detaillering is het een goed doordacht ontwerp. De gekozen constructie vloeit ten dele voort uit de eis dat het gebouw snel gerealiseerd moest worden. De stalen hoofddraagconstructie, die gesteld is op een betonnen basis en de geprefabriceerde betonnen tribune-elementen maakten dit mogelijk.
Het gestroomlijnde bouwproces is een van de redenen waarom Beunderman veel plezier beleefd heeft aan dit gebouw. Op dit punt zwaait hij trouwens lof toe aan de perfecte planning en uitvoering van de aannemer, die ook verantwoordelijk was voor de installaties en het interieur.
Zoals gebruikelijk bij architectenbureau Oosting & Beunderman werd het interieur door de eigen mensen ontworpen. Dat maakt niet alleen in- en exterieur tot een harmonisch geheel, maar er zijn ook veel grapjes mogelijk. In de vorm van de balie komt de trapsgewijze opbouw van het bouwvolume terug, maar ook in de wandbekleding van de filmzaal, die in twee blauwe tinten houtwolcementplaat is uitgevoerd. Op het witte omhulsel van de stalen trap die naar de projectiecabine voert is met een brede gele band het verloop van de trap aangegeven. Zelfs door de tegelvloertjes van de toiletten loopt een gele verspringende band in een door het gebouw heen steeds terugkerend ritme. Het is duidelijk geen supermarktarchitectuur, ook al is het theater bedoeld voorde verwerking van stromen bezoekers: 400 per voorstelling, in het hoogseizoen een continubedrijf. Pootje-badende badgasten en zandkastelen bouwende kinderen zullen even later het filmspektakel via marmeren trappen benaderen. Met de keuze voor dergelijke materialen en met de zorgvuldige detaillering en inrichting hoopte Beunderman te bewerkstelligen dat het geheel met zorg behandeld zou worden. Na dit eerste seizoen lijken de feiten hem niet teleur te stellen. De 200.000 bezoekers hebben slechts op de blauwe vloerbedekking hier en daar hun sporen achtergelaten.
De menselijke maat
Het IMAX-filmtheater is ondanks zijn afmetingen, zowel van binnen als van buiten een plezierige gewaarwording. Wie weet, misschien ben ik inderdaad gevoelig voor de verhoudingenreeks van de gulden snede, die zowel in de hoofdvorm als in de detaillering toegepast is. Het is een kloek gebouw, maar niet dominant, eigentijds maar niet trendgevoelig, stijlvol maar niet saai en zeker niet kermisachtig. Het is een decor, een omhulsel, maar een van de betere soort.
Tocht bergt het theater een vreemde contradictie in zich. In tegenstelling tot het zorgvuldig volgens de menselijke maat vormgegeven gebouw staat het onmetelijk grote scherm. Dit staat in geen enkele verhouding tot de mens, niet tot de persoon die erop afgebeeld wordt en niet tot de aanschouwer. In tegenstelling tot het ondanks zijn afmetingen bescheiden omhulsel heeft het scherm voornamelijk de functie om te imponeren. Imax is gericht op de aantallen, op het grote publiek. De twee films die ik er gezien heb riepen associaties op met de vrijheid-blijheid-sfeer van de coca-cola-jeugd uit de reclamefilms. De films waren weinig inventief, zowel inhoudelijk als qua opnametechniek. Een romantische liefdesscène tienmaal vergroot werkt bijna afstotend door de overdimensionering. Vreemd genoeg viel het meeste plezier te beleven aan bijna abstracte, grafische beelden, die langzaam verglijdend een interessant lijnenspel opleverden. Opnamen uit de film To Fly van bruine geploegde aarde, of van enorme percelen goudgeel koren met strakblauwe lucht erboven deden het goed. Fraai waren ook de luchtopnamen van New York met de wegschietende wolkenkrabbers.
Het Imax-projectiesysteem staat nog in de kinderschoenen. Tot nu toe zijn slechts zestien films in omloop. Daarbij is volgens Beunderman een prachtige film over zweefvliegen. Blijkbaar trof ik het slecht met het programma. Paul Bar, hoofd publiciteit bij de Beekse Bergen is zeker niet ontevreden over het functioneren van het Imax-theater. Toch zal het functioneel gezien meer inhoud kunnen krijgen, naarmate het Cosmocenter verder ingevuld wordt en er meer kwalitatief goede films op de markt komen. Met de situering van het theater is rekening gehouden met de toekomstige koppeling aan een nieuwe entreepartij annex evenementen- en expositieruimte. Toch is het nu ook een afgerond geheel en als bouwwerk kan het theater ook heel goed op zichzelf staan.