Bij de bouw van het politiebureau in Medemblik was het in stedenbouwkundig opzicht van belang om de hoek af te maken en de gevelwanden in het bestaande stratenpatroon niet te verbrokkelen. Dit levert, in combinatie met het programma, een L-vormig gebouw op, waarbij de korte poot fungeert als garage en werkplaats. De blokvorm wordt gecompleteerd door aan het gebouw een fietsenstalling en een schutting toe te voegen, die gezamenlijk een parkeerplaats omsluiten. Een directe vertaling van het programma leidt voor de lange poot van de L tot een tweelaags gebouw, bestaande uit middengangen met aangrenzende vertrekken. Daarbij is het programma voor de tweede laag aanzienlijk kleiner dan dat voor de eerste, zodat een gebouw met een puist ontstaat.
Dijkstra heeft hierop twee correcties aangebracht. Ten eerste is het gebouw niet behandeld als een kantorenblokje met aanhangsel. Het hoofdvolume met entreehal en overkragende vergaderruimte ligt aan de Westersingel. Een zeer transparant gehouden gang scheidt dit volume van het resterende L-vormige volume. Ten tweede is de entreehal over twee verdiepingen doorgetrokken, waarmee verbrokkeling van het hoofdvolume wordt vermeden. De verschillende gebouwdelen moeten bij elkaar worden gehouden door de plint van rode baksteen, die het transparante gedeelte verbindt met het ommuurde volume. Nogal eigenwijs probeert de op kolommen geplaatste, roze gestucte welving van de kantine aan dit bindende element te ontsnappen.
In velerlei opzicht vraagt de glazen hal de meeste aandacht. Hier eindigt de looproute vanuit het centrum, die via een park en een pittoresk bruggetje naar de Westersingel leidt. Omgekeerd heeft men vanuit het politiebureau een prachtig uitzicht op het park en de historische bebouwing. Aangezien ook de binnenwanden van de entreehal grotendeels van glas zijn, is het transparante effect maximaal. Het uitnodigende karakter wordt onderstreept door een natuurstenen toegangspoortje en de houten bank, die is opgenomen in de ronding van de buitengevel. De openheid die Dijkstra hiermee tot uitdrukking gebracht heeft contrasteert met het standaardprogramma, waarin de nadruk ligt op de veiligheid in het entreegebied. Tegenover wantrouwen stelt Dijkstra publieksvriendelijkheid. Het gevoel gecontroleerd te worden verdwijnt in de entreehal, doordat via de glazen pui ook volledig zicht op de controlerende instantie mogelijk is.
In het budget is ruimte gecreëerd voor het realiseren van de afwijkingen door een zeer sober en doelmatig materiaalgebruik, zoals te zien is in de keuze van een goedkope rode baksteen, kalkzandsteen binnenwanden, eenvoudig samengestelde grenenhouten kozijnen, een houten schutting, e.d. Door de zorgvuldigheid waarmee deze materialen toegepast en gedetailleerd zijn worden ze als het ware steeds boven zichzelf uitgetild. Enkele voorbeelden: de plaatsing van de betonnen venstertjes met waterafvoer in de gevels, de wijze waarop de plint via een plantenbak overgaat in de muur, de transparante hemelwaterafvoeren in het interieur, de afwerking van de kalkzandsteen en de vormgeving van de balie.
Dijkstra heeft hiermee laten zien dat standaardprogramma’s en standaardbudgetten er niet zijn om standaardgebouwen neer te zetten. Ze zijn er volgens hem wel om duidelijkheid te scheppen in het overleg tussen opdrachtgever en ontwerper. Juist daardoor kan een architect zich de vrijheid verwerven om de speelruimte te zoeken die nodig is voor het ontwerpen van een karakteristiek gebouw.