Het is op het ogenblik het grootste woningbouwproject in Oostenrijk en een van de omvangrijkste revitalisatieprojecten ter wereld: de vier zogenaamde ‘Gasometers’ oftewel gashouders in het zuidoosten van Wenen. Dit deel van de stad, door twee autowegen van het centrum afgesneden, was tot voor kort volkomen oninteressant voor stadsvernieuwers en investeerders. Nog altijd zijn er oude bedrijven en bestemmingen te vinden: tuinderijen, kleine bedrijfjes en eenlagige dorpsbebouwing, op een locatie die dichterbij het centrum ligt dan menig stedelijke woonwijk.
Zelfs toen het gebied aan het einde van de negentiende eeuw werd geïndustrialiseerd bleef het perifere karakter bewaard. Na sluiting werden de uitgerangeerde gashouders het pittoreske herkenningsteken van de wijk. De reusachtige slachthuizen uit de Gründerzeit zijn gesloten en deels door de jongeren- en subcultuur in gebruik genomen. Zelfs de wildgroei van de nietszeggende industriegebouwen die er de afgelopen tien jaar zijn neergeplant, gaat op in deze suburbane melange. Een klassiek ‘East End’ dus, een laatste stukje periferie.
Dat gaat nu veranderen. De urbanisatie van de wijk begint met de renovatie van de vier gashouders die als zeldzame industriële bouwwerken uit het Wenen van de eeuwwisseling zijn beschermd. De gashouders verrezen tussen 1896 en 1899 en hebben een doorsnede van 65 meter. Ze zijn 72 meter hoog, gemaakt van schoon metselwerk, rijk gedecoreerd en uitgerust met een ingenieuze, koepelvormige dakconstructie.
Tien jaar nadat ze buiten gebruik waren gesteld, schreef de stad Wenen in 1995 een prijsvraag onder projectontwikkelaars uit. Een rendabel hergebruik behoorde tot de mogelijkheden, aangezien de stad een rechtstreekse metroverbinding naar de gashouders had gepland. Maar het betrof geen architectuurprijsvraag: te veel ideeën zouden de zaak alleen maar hebben vertraagd. De opdracht werd rechtstreeks verstrekt aan de sterarchitecten Jean Nouvel, Coop Himmelb(l)au en Wilhelm Holzbauer, met wier klinkende namen het project meteen al goed zou verkopen. Manfred Wehdorn die in zijn historische studie de koers had uitgezet voor de renovatie van alle vier gashouders, mocht als dank voor zijn bemoeienissen
de laatste gashouder renoveren.
Van de authenticiteit van de industriële monumenten is na drie jaar bouwen en meer dan 150 miljoen Euro aan investeringen bitter weinig overgebleven. De nieuwe bestemmingen hebben geen enkele relatie met de oorspronkelijke locatie en functie. Onder de grond zijn 900 parkeerplaatsen ondergebracht, op de begane grond worden de vier gashouders onderling verbonden door een twee verdiepingen hoge ‘shopping mall’ met 70 winkels en 20.000 m2 vloeroppervlak. Boven de winkels zijn in de vier tonvormige stenen volumes over twaalf etages kantoren, maar daarnaast ook 615 woningen opgenomen. In een van de gashouders bevindt zich het gemeente-archief, terwijl in een andere een studentenflat en een grote multifunctionele zaal met 4000 plaatsen zijn opgenomen. De originele ramen van de gashouders lieten te weinig licht binnen. De oorspronkelijke, stalen koepels die tijdens de bouw waren gedemonteerd, werden daarom niet teruggeplaatst. Maar omdat de benedenverdiepingen na de verbouwing toch nog te weinig licht van boven opvingen, zijn in de gevels die eigenlijk onder monumentenzorg vielen, extra ramen gemaakt. Bij geen van de projecten heeft men de moeite genomen een serieuze inventaris op te maken of creatief om te gaan met de bestaande structuren. Geen van de nieuwe toevoegingen correspondeert met de geleding van de gevel. Bijna nergens is de royale ruimte van vroeger terug te vinden.
Holzbauer verdeelde de binnenruimte van Gasometer D in drie gelijke segmenten en ontwierp drie kleine binnenhoven aan de rand. Je kunt vanuit de woningen niet rechtstreeks naar buiten kijken, maar alleen door de openingen in de bakstenen huid. De drie andere architecten kozen voor een cirkelvormige bebouwing rond een binnenhof, zodat althans de buitenste appartementen uitzicht hebben. De mogelijkheid om de hof als openbare ontmoetingsplek voor de bewoners te gebruiken, is opgeofferd aan glazen koepels ten behoeve van de belichting van de onderliggende shopping mall. Er is nauwelijks een verschil met gewone nieuwbouw bij de woonprojecten van Holzbauer, Wehdorn en Coop Himmelb(l)au: sober stucwerk, gelijkvormige kozijnen en balkondeuren, architectonische simpelheid. De Gasometer B van Wolf Prix en Helmut Swiczinsky is het meest nuchtere, compacte project. De beklemmende binnengevel -verschillende tinten grijs met schematische raamopeningen roept bijna associaties op met de binnenplaats van een gevangenis. Coop Himmelb(l)au heeft voor deze gashouder een bouwschijf geplaatst waarvan het bovenste derde deel voorover knikt. Ofschoon dit een aardige oplossing is, wordt het totaalbeeld er niet aantrekkelijker op. Jean Nouvel plaatste in gashouder A negen ‘woondozen’. Dankzij de tussenruimtes valt er daglicht naar binnen, en bovendien kijken alle binnenruimtes uit op de historische bakstenen huid, dus ook naar buiten. De zijwanden van deze volumes zijn bekleed met RVS en de gevels naar de binnenhof zijn geheel van glas, zodat het invallende zonlicht op allerlei manieren wordt weerkaatst. Dat maakt Nouvels project tot het lichtste, maar ook het meest gehorige van de vier.
Voor de meeste problemen is door bekende architecten en stedenbouwkundigen al van meet af aan gewaarschuwd. Maar hun bezwaren gingen ten onder in de enorme PR van de stad Wenen, de opdrachtgevers en de toekomstige uitbaters voor dit prestigeproject. Er was zoveel geïnvesteerd dat de renovatie van de gashouders gewoonweg niet mocht mislukken. Van overheidswege is besloten dat er behalve de metro, die reizigers in zeven minuten naar het centrum brengt, ook een speciale aansluiting op de autoweg en een nieuwe rijksweg komt. Particuliere investeerders hebben tegenover de gashouders alvast een kantoorgebouw neergezet, alsmede een Urban Entertainment Center met twaalf bioscoopzalen, 840 parkeerplaatsen, restaurants en tal van andere recreatieve voorzieningen.
Dit kunstmatige eiland voor ‘young urban people’ vormt het speerpunt van de hele herstructurering van zuidoost-Wenen tot aan het vliegveld. Op het terrein van het voormalige slachthuis zullen op korte termijn de eerste telecommunicatiebedrijven worden gevestigd en op het vroegere Aspanger Bahnhof is een nieuwe woonwijk in hoge dichtheid gepland. Maar of het werkelijk nodig was om daarvoor het meest imposante industriële monument van de stad te verknoeien, blijft de vraag.
Helaas was men in de voorbereidende fase niet serieus bereid na te denken over het werkelijke potentieel van de gashouders en de omgeving ervan. Musea of kunstinstellingen, circussen of zwembaden, dans-, sport- of jaarbeurshallen -er waren legio mogelijkheden voorhanden om de imposante gebouwen zinvoller te gebruiken, • ze met meer respect en creativiteit te veranderen- en de stad een echte attractie en een vruchtbare impuls voor de toekomst te geven.
Vertaling Marijke van der Glas en Eireen Schreurs