Theatercomplex De Harmonie in Leeuwarden door Frits van Dongen

Door Liesbeth Melis - In 1990 won Frits van Dongen van de Architecten Cie de meervoudige opdracht voor een nieuw theatercomplex op het terrein van de voormalige Harmonie. Tot dan toe had dit negentiende-eeuwse classicistische bouwwerk als theater gefunctioneerd, maar de verandering in betekenis van een klassiek theater tot een modern geoutilleerd zalenverhuurbedrijf noopte tot een nieuw gebouw dat beter aan de eisen van deze tijd zou voldoen. Van Dongen ontwierp een multifunctioneel gebouw, waarbij de sfeer van het theater drager van het ontwerp was.

De opgave voor het Harmoniegebouw was niet alleen complex vanwege het grote programma -een grote en middelgrote theaterzaal, een semi-black box, foyers, een café, een filmzaal, twee congreszalen en kleedruimtes en kantoren- ook de locatie was problematisch. Immers, het complex is gesitueerd langs een drukke weg naar het grootste centrale plein in Leeuwarden, ingeklemd tussen de Stadsgracht en het gerechtsgebouw dat met de achterzijde naar het theater staat. Tussen het gerechtsgebouw en het theater bevindt zich een onooglijk plein dat als parkeerplaats fungeert. Er was dus geen sprake van een representatieve locatie. Desondanks koos Frits van Dongen voor een duidelijke voor- en achterzijde, waarbij hij de achterkant aan het parkeerplein situeerde en de voorzijde aan het water; de entree werd aan de verkeersweg gelegd.

Situatie

Het gebouw is in twee delen opgesplitst, die qua vorm en materiaalgebruik duidelijk van elkaar verschillen; aan de verkeers-route ligt het representatieve deel met theaters, congresruimtes, café en foyers, bijeengehouden door een semi-transparante schil. Deze wordt doorbroken door het entreegebouwtje en de uitstulping, waar zich nu de congreszalen bevinden, maar waar oorspronkelijk de filmzaal was gepland. Langs de langsgevel van het representatieve deel ligt, grenzend aan een woonstraat, de kantoorzone met expeditieruimte, die overigens volledig inpandig is. Met een hydraulische lift worden de vrachtwagens het gebouw ingetild. De rode baksteen van de gevelwanden beantwoordt aan het materiaal dat overwegend in deze woonstraat is toegepast. De schil van het theatergedeelte wordt doorbroken door twee toneeltorens, die hierbovenuit steken en die ’s avonds worden aangelicht. Het gebouw toont dus pas zijn ware aard bij avond, wanneer kunstlicht door de translucide gevels schijnt en door de vensters van helder glas een selectieve blik gegeven wordt op de bezoekers, die zich over de trappen verplaatsen.

Metafoor

Voor dit soort eigentijdse opgaves, waarin zoveel mogelijk functies binnen een gebouw worden gevraagd, bestaat geen typologie. Om de financiering rond te krijgen worden vaak woningen en kantoren of bedrijfsruimtes toegevoegd, zoals bij het Haagse Spuitheater en de Rotterdamse Schouwburg. Gelukkig bleven in Leeuwarden de functies beperkt tot aan het theater verwante faciliteiten, ook al werden er uiteindelijk toch nog twee congreszaaltjes gevraagd en moesten vrijwel alle zalen voor meerdere doeleinden geschikt zijn. Gezien de multifunctionaliteit van het gebouw, het ontbreken van typologische voorbeelden en de lastige locatie koos Van Dongen ervoor om elk programmaonderdeel in een onafhankelijk volume onder te brengen. Daarnaast waren ook akoestische redenen bepalend om de theaterzalen los van elkaar te ontwerpen en te bouwen.

Beeld Jeroen van Putten

Om desondanks het gebouw een theatrale uitstraling te laten hebben heeft Frits van Dongen het theater vooral als metafoor opgevat. Coulissen, decors, de vermenging van schijn en werkelijkheid, glamour and glitter, het kijken en bekeken worden, zijn de typische bestanddelen die het theater tot theater maken. Ze zijn allemaal in dit gebouw op overtuigende wijze tot uitdrukking gebracht. De gouden kolommen met zwart-witgespikkelde vloer, de coulisse-achtige schermen bij de entree en de toegang tot de grote zaal, de felrode stucgevel van de entree-uitbouw, de lichtdoorlatende gevel met het schimmenspel en de vensters van helder glas daarin en uiteraard de trappen langs de gevels zijn de toegepaste middelen.

Is de grote zaal nog tamelijk monofunctioneel en daardoor eenduidig, in de tweede zaal moest naast cabaret en toneel zowel kamermuziek als popmuziek ten gehore gebracht worden. Het werd een wonder van manipulatie. Van Dongen ontwierp een zaal die eerst volledig dood, expressieloos werd gemaakt door vloer en muren met warmgewalsd staal te bekleden en zwarte stoelen te plaatsen, die op uitschuifbare tribunes staan. Hierna kan door middel van licht en een elektro-akoestisch systeem de zaal tot leven gebracht worden. Zo wordt dus op een volkomen artificiële manier de sfeer van de zaal bepaald. De derde zaal is de eenvoudigste en goedkoopste. De wanden zijn bekleed met geperst houten panelen en kunnen met zwarte gordijnen worden afgedekt. Deze zaal geeft een schitterend zicht op de gracht, waar vaak prachtige zeilschepen liggen afgemeerd. Hier lijkt het theater binnenstebuiten gekeerd: het schouwspel speelt zich buiten af in de gracht, terwijl het publiek zich binnen in het gebouw bevindt. Ook vanuit het exterieur gezien opent het gebouw zich hier en trekt het de aandacht naar zich toe. De zware omlijsting van het reuzevenster met het enorme balkon maakt deze gevel tot voorgevel. Hieronder ligt de foyer met daarin de caféruimte, die in open verbinding staat met de foyer. Een getordeerd blauwgestuct scherm, met gaten doorboord en divergerend in dikte, schermt de bar af van de foyer. Het is een verwijzing naar het werk van Oscar Niemeyer voor wie Van Dongen grote bewondering heeft.

Langsdoorsnede

Natal

Het ontwerp voor het theatercomplex in Leeuwarden vertoont veel overeenkomst met het woningbouwcomplex met winkels Natal in de Rotterdamse Afrikaanderbuurt, dat Frits van Dongen eind jaren tachtig ontwierp.' Zijn in Natal de woningen opgetild en op pilotis gezet, in Leeuwarden gebeurt dit met twee van de drie zalen. De foyer wordt hierdoor een openbaar plein, van waaruit je toegang hebt tot de ondergrondse straat met de garderobe en tot het café en de zalen, die als losse bouwvolumes aan en boven het plein zijn gegroepeerd. Ook het idee van de omhulling paste hij eerder toe in het gebouw Natal. Hier werden de woningen door een raster van beton omhuld, waarachter de woningen zich onafhankelijk gedragen. In de schouwburg omhult de semi-transparante gevel de zalen, die volledig onafhankelijk van de gevel als zelfstandige volumes in de ruimte staan. Puttend uit het modernistisch idioom, zoals de pilotis, de vrij indeelbare begane grondzone, de gevel als omhullend vlies, heeft Frits van Dongen een gebouw ontworpen dat in alle opzichten aan de eigentijdse eisen van een dergelijk complex, multifunctioneel gebouw voldoet. Tegelijkertijd is het gebouw stevig verankerd in zijn omgeving. Het is een helder antwoord op de complexe vraag van een neutraal zalen verhuurbedrijf met een theatrale uitstraling.

NOOT - 1) Zie Jos Roodbol ‘In de traditie van de modernen Woningbouwcomplex van Frits van Dongen’ in de Architect, nr 1, 1990.