Hoewel de gebruikers tijdens het ontwerpproces voornamelijk bezig waren met hun eigen wensen, is Ector Hoogstad Architecten erin geslaagd om één lijn in het ontwerp van Het Muziekkwartier te krijgen. Die lijn is het duidelijkst zichtbaar in de foyer, een ‘continue maar gedifferentieerde’ ruimte die voor de drie zalen langs loopt. De ruimte is groot, hoog en leeg. Gebogen spanten van gelamineerd hout maken een vloeiende, oplopende vorm mogelijk. De vlakken tussen de spanten zijn opgevuld met zwart strekmetaal, waarboven de verlichting is aangebracht. Door middel van consequente materiaalkeuzes is zowel uitdrukking gegeven aan de verschillende karakters van de gebruikers als een eenheid gesmeed tussen de programmaonderdelen.
Wie poppodium Atak bezoekt, zal bij binnenkomst niet kunnen nalaten even met de hand over de balie te wrijven. Het ruwe hout vraagt er gewoon om. De balie maakt deel uit van een groot, organisch gevormd ‘meubel’ dat centraal in de foyer staat opgesteld. Ook de kassa en de garderobe zijn in de sculptuur van Keroewing (hout) en blank staal opgenomen.
De ruige materialisering is bewust gekozen door de ontwerpers. In de twee popzalen waartoe de foyer toegang biedt, is dit voortgezet. De wanden van de grote zaal zijn bekleed met zwart gepigmenteerde betonnen panelen en met platen Cortenstaal. Op de vloer liggen zwarte tegels van gerecycled kunststof. De hardheid van het interieur wordt slechts verzacht door de cirkelvormige perforaties in zowel het beton als in het Cortenstaal, waaraan de zaal zijn goede akoestiek dankt.
De perforaties komen op een andere schaal terug in het interieur van de theaterzaal. Hier zijn ze groter, variërend van tien tot 72 centimeter, maar dienen ze hetzelfde akoestische doel als in de grote popzaal. Bovendien zijn er lichtarmaturen in opgenomen. In de intieme zaal overheerst het rood van de wanden en de stoelen van Poltrona Frau.
Ook het toneeldoek van Petra Blaisse is spectaculair rood. Wie de zaal verlaat komt eerst in een ‘spouw’ terecht, die met haar roodfluwelen, gecapitonneerde wanden associaties oproept met de Moulin Rouge. Daarna belandt de bezoeker in de foyer, waar de grote zaal als een reusachtig houten ei in blijkt te hangen. De afwerking met houten panelen is spiegelglad, wat een gedistingeerde uitstraling tot gevolg heeft die duidelijk contrasteert met het ‘van dik hout zaagt men planken’ van de popfoyer.
Het toneeldoek is niet de enige bijdrage van Petra Blaisse, en zeker niet de grootste. Door de hele foyer, beginnend in het café van Atak en eindigend bij de theaterzaal, loopt een muurschildering in verschillende tinten groen en bruin, waarin florale motieven zijn verwerkt. Ook zijn er stroken met een borstelstructuur aangebracht, naar verluidt verwijzend naar het Twentse volkslied.
Het kunstwerk verbindt alle delen van de foyerzone, dwars door sluizen, deuren en brandcompartimenten heen. Samen met de tactiliteit van de gebruikte materialen geeft dit Het Muziekkwartier kraak en smaak.