In de eerste fase zijn een bottelhal, een uitbreiding van de stokerij en een cocktailbar aan distilleerderij toegevoegd. De bebouwing sluit door de collage- achtige plaatsing van de volumes aan bij het historisch gegroeide complex en de woonwijk aan de rand van de binnenstad. Door de bezoekers over een glazen loopbrug door de hallen te leiden wordt het bedrijfsproces niet verstoord.
Het probleem van het ruimtegebrek en de slechte bereikbaarheid heeft architect Peter Vermeulen opgelost door aan de overzijde van de Buitenhaven een nieuw complex voor expeditie en grootschalige opslag te realiseren. Door middel van een 84 meter lange betonnen tunnel is de nieuwe hal, onder de haven en een doorgaande weg door, verbonden met de bottelhal. De opslaghal is volledig geautomatiseerd en sluit aan op transportbanden in twee richtingen door de tunnel. Voor de bijzondere rol die de ondertunneling heeft gespeeld bij het behoud van Nolet voor de Schiedamse binnenstad, heeft deze in 2007 de Schreudersprijs voor ondergronds bouwen gekregen .
De gebouwinstallaties zijn aan de procesinstallaties gekoppeld, zodat de warmte die vrijkomt bij de distillatie kan worden gebruikt voor de verwarming van de ruimtes of het voorverwarmen van de volgende ketels. In combinatie met de lange termijn koude-opslag in de bodem levert dat een forse energiebesparing op.
Het hoogtepunt van de toevoegingen is het bezoekerscentrum dat is uitgevoerd als een replica van een klassiek Schiedamse stellingmolen, om als icoon te kunnen fungeren voor de voor Nolet belangrijke internationale markt. De molen, die onder meer ruimte biedt aan een filmzaal, is 42 meter hoog geworden: de grootste molen in zijn soort ter wereld. In tegenstelling tot de historische stellingmolens van Schiedam is besloten om geen tarwe te malen, maar elektriciteit op te wekken. Hiermee ontstond de unieke opgave om een traditionele molen met moderne installaties te ontwerpen. Omdat architecten van Mourik het ontwerp voor de molen in eigen hand wilde houden, moest het zich de techniek van het bouwen van molens eigen maken en vertalen naar een eigentijdse uitvoering.
Het casco van de molen bestaat uit twee over elkaar geplaatste kegels die zijn opgebouwd uit prefab betonelementen. In verband met de conische vorm en wandopeningen zijn de hiervoor benodigde 243 betonelementen elk uniek van vorm. In de 1,6 meter brede ring tussen de beide kegels bevinden zich de trappen en de lift, die schuin oploopt om de helling van de kegels te kunnen volgen. De gevels en traptreden zijn bekleed met ongeveer 400.000 ijsselstenen, een relatief klein baksteenformaat met een gele kleur dat van oudsher veel voor molens wordt gebruikt.
De traditionele houten kap met loden dakbedekking werd gebouwd door de molenbouwers van Stichting Restauratiewerkplaats Schiedam. Gezien het grote bijkomende gewicht van het wiekenkruis en de apparatuur, in totaal 56 ton, was een stalen onderconstructie voor de houten kap nodig. De sectie windenergie van de TU Delft hielp het architectenbureau om de aërodynamisch optimale vorm van de wieken te bepalen. Hoewel de hekwerken, die om esthetische redenen op de wieken zijn aangebracht, de optimale windstroming licht verstoren, wordt een vier maal hoger rendement geclaimd dan bij traditionele wieken. De doelstelling is dat de windturbine kan voorzien in de energiebehoefte van de molen zelf en in een kwart van de operationele behoefte van het bedrijf.
De uitbreidingen van distilleerderij Nolet zijn voortgekomen uit een samenstel van economische behoeften, marketingwensen en maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel. Architecten van Mourik heeft door een open aanpak en de ontwikkeling van nieuwe (proces)technieken al deze wensen met elkaar weten te combineren. Distilleerderij Nolet heeft bewezen dat je soms een traditie het beste kunt behouden door te vernieuwen.