In het Nieuwsblad van het Noorden van zaterdag 12 februari 1977 stond het volgende bericht te lezen: 'Als je als filmer minutenlang een man in een strandstoel laat zien op een grote vlakte, met bij die persoon een maagdelijk zwart schoolbord, en er gebeurt visueel helemaal niets, dan moet je daar een bedoeling mee hebben. Het geluid, in dit geval het gesproken woord, is erg belangrijk. En dat is ook zo, want hetgeen raadgevend ingenieur en architect Frank van Klingeren uit Amsterdam te vertellen heeft, is het aanhoren waard.
Voor de NOS-kunstrubriek Beeldspraak van zondag 13 februari 1977 maakte Hans Menke de aflevering 'Frank van Klingeren en het ontklonteren'; een wat vreemde titel misschien, maar hij past wel bij de figuur Van Klingeren.'
Diagnose
Architect Van Klingeren is duidelijk maatschappijkritisch ingesteld. Niet geheel ten onrechte is hij van mening dat onze industriële maatschappij ten gevolge van een proces van differentiatie en specialisatie veel te veel is opgedeeld in aparte groepen en groeperingen. Jongeren en ouderen, ongehuwden en gehuwden, productieven en niet-productieven, validen en minder validen, landgenoten en gastarbeiders, zij allen leven in aparte groepen of behoren tot aparte groeperingen waarvoor binnen onze genuanceerde verzorgingsstaat speciale voorzieningen zijn getroffen. Voor onze jongeren zijn er de jeugdsociëteiten en jeugdhonken, vaak wat in het halfduister gehulde ruimten met bartoestanden en discotheek, voor onze ouderen en bejaarden zijn er de verzorgingsflats en verpleegtehuizen. De laatste jaren worden er zelfs aparte flats gebouwd voor de werkende jeugd, overigens een wat merkwaardige term. Voor onze 'niet-werkende' jeugd, de studenten, waren reeds in een eerder stadium speciale studentenflats tot stand gekomen. De gehuwden wonen allen in keurige gezinnetjes, hetzij op een flat hetzij in een ééngezinshuis, en vormen als zodanig een afzonderlijke categorie, duidelijk onderscheiden van hen die (nog) niet gehuwd zijn. Voor deze laatste groep zijn weer andere woonvormen en woningtypen ontwikkeld en in uitvoering. Voor onze gehandicapten, lichamelijk en/of geestelijk, hebben wij eveneens speciale tehuizen opgezet, voorzien van deskundig personeel en vereiste hulpmiddelen. Onze maatschappij is volgens de diagnose van Van Klingeren 'verklonterd'. Een diagnose die ik als socioloog wel kan en moet onderschrijven. Alleen de vraag is: wat hieraan te doen?
Lees ook: Wijkcentrum ’t Karregat door Frank van Klingeren
Integratiefilosofie
Van Klingeren wil onze maatschappij 'ontklonteren', d.w.z. de eenheid van het leven herstellen door de ontstane hokjes en barrières af te breken. In hoeverre dit in een hoog ontwikkelde maatschappij mogelijk is, wordt door hem überhaupt niet aan de orde gesteld. Van Klingeren is zozeer gebiologeerd door zijn integratiefilosofie of beter nog: integratie-ideologie, dat hij blindelings achter de door hem geponeerde ideeën aanholt.
Met alle kritiek die men op het functioneren van onze huidige maatschappij kan hebben, dient men toch niet uit het oog te verliezen dat deze maatschappij slechts kan functioneren dooreen (zeer) vergaande differentiatie en specialisatie. De Duitse socioloog René König spreekt in dit verband van de desintegratie ('Ausgliederung') der respectieve levensgebieden welke volgens hem noodzakelijk is geweest en zal blijven voor een verdere ontwikkeling van maatschappij en cultuur. 'Dieser Prozesz ist unvermeidlich und unumkehrbar, da höhere Zivilization erst in einer differenzierten Gesellschaft möglich wird (Arbeitsteilung)' (Wörterbuch der Soziologie, Stuttgart 1955, p. 121). Hetgeen ons intussen niet van de verplichting ontslaat om daar waar dit reëel mogelijk is, nieuwe vormen van integratie na te streven.
De ideeën evenwel die Van Klingeren hierover uitdraagt, missen nagenoeg alle realiteitszin. Als een dolgedraaide ideoloog is hij meer en meer door eigen denkbeelden beneveld geraakt. Want wat te denken van de volgende uitspraak: 'Een tramhalte bijvoorbeeld moet geen glazen hokje zijn waarvan je de ruiten kunt ingooien, maar een gezellige ontmoetingsplaats waar je een kopje koffie kunt drinken en je de tram die je moet hebben laat schieten omdat het er zo gezellig is.' Ik zie dat al: alle tramhaltes voorzien van een koffiebar, dus om de 1000 a 1500 meter, en de mensen daar maar 'ontklonteren' met hun kopje koffie terwijl de trams leeg voorbij rijden! Dergelijke praat is volgens mij prietpraat, leuk misschien aan de borreltafel maar niet in een serieus programma als Beeldspraak.
Lees ook: Herontwikkeling ’t Karregat in Eindhoven door Diederendirrix en architecten|en|en
"t Karregat'.
In het door Van Klingeren gebouwde gemeenschapscentrum "t Karregat' te Eindhoven heeft hij zijn integratie-ideologie ten volle gestalte kunnen geven. Zonder zich ernstig te verdiepen in de vraag welke activiteiten elkaar wèl en welke activiteiten elkaar niet verdragen, heeft hij in dit ontwerp voor een wijkcentrum naar een maximale integratie van functies gestreefd. Op de achtergrond hiervan stond zijn zgn. 'hinderfilosofie'. 'Waar mensen zo nauw op elkaar betrokken zijn dat overlast mogelijk is, ontstaat vanzelf een vorm van verstandhouding. Die kan uitlopen in vriendschap en in vijandschap, met alle varianten daartussen. Maar men heeft, hoe dan ook, met elkaar te maken; men moet een modus vivendi vinden, er moeten afspraken worden gemaakt, men moet rekening met elkaar houden op grond van bekendheid met de ander en andermans bezigheden, persoonlijkheid, omstandigheden. Wat misschien de 'reglementering van het leven' genoemd zou kunnen worden, kan hier natuurlijkerwijs tot stand komen, met alle risico's van grandioze mislukkingen, maar eveneens met alle winstkansen van begrip, respect en vriendschap'. (K. Wiekart: 't Karregat in Eindhoven, een voorbeeldig experiment, in: NRC/Handelsblad 8-2-1974).
Maar is "t Karregat' wel, zoals Karei Wiekart schrijft, een voorbeeldig experiment? Want sterker dan welke ideologie ook, is tenslotte het leven zelf met zijn verscheidenheid aan activiteiten die met elkaar in strijd kunnen komen, die elkaar gelijktijdig niet verdragen. Zo zijn schoolgebeuren en sportgebeuren in een en dezelfde ruimte zonder adequate afscheiding ondergebracht, ónmogelijk te verenigen. Beide activiteiten, weliswaar de ene veel meer dan de andere, hebben hieronder te lijden. Het nagenoeg ongescheiden samenbrengen van genoemde voorzieningen en de daarmee corresponderende levensuitingen, alsmede van een openbare bibliotheek, het Groene Kruiswerk (o.a. consultatiebureau) en van verschillende winkels en boetiekjes moet wel na wat kortere of langere tijd over en weer aanleiding geven tot hinder en overlast, resulterend in frustraties en conflicten. Gegeven de ruimtelijk-fysische condities die in het ideologisch geïnspireerde ontwerp van het wijkcentrum "t Karregat' door Van Klingeren zijn ingebracht, is het tot een oplossing willen brengen van de daaraan verbonden frustraties en conflicten door onderling overleg en wederzijds begrip bij voorbaat tot mislukking gedoemd. Juist in stedenbouw en architectuur met hun stringente implicaties voor de gebouwde omgeving kunnen monomane ideeën omtrent de wijze waarop mensen met elkaar behoren te verkeren en samen te leven, tot desastreuze gevolgen leiden.
Lees ook: Herontwikkeling ’t Karregat Eindhoven
Failliete idee
De integratie-ideologie van Van Klingeren heeft voor wat het gemeenschapscentrum "t Karregat' te Eindhoven betreft hopeloos gefaald. Martin Ruyter had gelijk toen hij ongeveer tezelfder tijd (De Volkskrant 9-3-1974) als Karei Wiekart schreef, dat "t Karregat' een gevaarlijk gebouw is. Dus geen voorbeeldig experiment, maar een gevaarlijk experiment. Een experiment dat het onverenigbare verenigbaar wilde maken. De consequentie hiervan is dan ook geweest dat men de oorspronkelijke ruimtelijke indeling met haar ongewenste implicaties voor het menselijk samenleven hier en daar ingrijpend heeft moeten wijzigen, daarmee het faillissement erkennend van een overspannen idee. De maatschappijkritische stellingname van Van Klingeren omtrent het 'verklonteren' van onze moderne samenleving ('Geen bejaarden met z'n allen in één groot gebouw stoppen, niet alle gehandicapten in één instelling laten wonen') vereist aangaande de therapeutische mogelijkheden ter bestrijding van deze (ongewenste) ontwikkeling een onbevangen sociologische doordenking en geen ideologische vooringenomenheid,
Lees ook: ARC16: 't Karregat - diederendirrix architectuur & stedenbouw