Het uitgangspunt voor de meubelserie ‘Laag’ was een interesse in de relatie tussen grond en mens. En in dit geval niet zozeer deze relatie zelf, maar nog meer dat wat in deze ontmoeting plaats vindt.
Hierin ontstaat de bemiddeling door een structuur. Een structuur die zichzelf lichtjes op tilt van de grond.
Slanke massieve messing pootjes dragen een zware ring van essenhout. De ring bij elkaar gehouden door houten lamellen. Licht speelt om de lamellen. De grond eronder blijft aanwezig, toch verscholen. De structuur op zichzelf is enkel zichzelf.
Slechts door toevoeging ontstaat een voor de mens bruikbaar geheel. Losse bladen en kussens liggen op de structuur als tijdelijke bewoners. De structuur blijft. Erop een constant bewegend geheel van bladen, boeken, een kaars, een vaas. De bladen in een systeem van maten, altijd passend.
De verhouding van de verschillende onderdelen van de structuur. Een ring uit vier delen, elk opgebouwd uit twee ongelijke lagen. Lammellen half verzonken, anderen in gehele hoogte zichtbaar. Het glimmende massieve messing pootje ertegen geklemd. Het maken als essentieel onderdeel in het tot stand komen van de structuur.