Het complex bestaat uit vier gebouwen: de rijksmonumentale machinehal aan het bassin, daarachter twee ketelhuizen met verfijnde staalconstructies en een timmerwerkplaats die de gebouwen van de centrale koppelt aan de rest van het bouwblok.
De gebouwen verkeerden alle in een andere staat, de ketelhuizen waren zelfs totaal vervallen, maar de schitterende staalconstructies van de hallen droegen de sfeer in het complex. Om het forse programma van zes filmzalen in dit complex te kunnen huisvesten, is er voor gekozen het zeer slechte metselwerk van de twee ketelhuizen te verwijderen en tijdens het restaureren van de staalconstructies een grote kelderbak onder de hallen aan te leggen waarin de drie grootste filmzalen konden worden geplaatst. Dankzij deze aanpak bleef in de foyer rond de kleine zalen genoeg ruimte over om de hallen te blijven ervaren.
De zalen liggen als een nieuwe machine in het complex en koppelen de gebouwen op verschillende niveaus aan elkaar, waarmee een logisch en spannend filmhuis is ontstaan. De rijksmonumentale machinehal waarin de horeca voor het filmhuis is ondergebracht, is van binnen grotendeels behouden in de aangetroffen staat en is van buiten volledig gerestaureerd. Tegelijkertijd is het complex is vrijwel geheel geïsoleerd waarmee een duurzaam en behaaglijk filmhuis is ontstaan.
Met de stevige investering van 8 miljoen is het mogelijk gebleken het complex niet alleen als industrieel erfgoed te behouden, maar dit ook een maatschappelijk-commerciële functie te geven met een eigen verdienmodel. Dankzij deze aanpak kan het weer 50 jaar mee als publiekstrekker in dé nieuwe stadswijk van Maastricht.