Nieuw Overbos is gelegen op een landgoed op een 5.000 jaar oude duinrug in Heemstede. Hoewel de zee nu verder westelijk ligt, is het duinreliëf nog altijd sterk bepalend voor het karakter van de omgeving. Onder oude beuken en eiken slingeren glooiende paden die overdag publiek toegankelijk zijn. Verspreid over het gebied zijn hier tweede helft van de vorige eeuw drie onafhankelijke bejaardenhuizen gebouwd, waarvan een in het bezit was van ouderenzorgaanbieder Stichting Sint Jacob. Deze flat vormde een massieve wand die het zicht en de toegang tot het achterliggende bos blokkeerde. Het rechthoekige blok is vervangen door drie volumes die in de plint met elkaar verbonden zijn. Deze waaieren uit over de locatie en steken het reliëf in, waardoor het nieuwe gebouw zich meer in het bos plaatst. Door losse vleugels te creëren die in het midden van het gebouw smaller zijn dan aan de einden, ontstaan vanuit sommige hoeken mooie doorzichten naar het achterliggende bos. Deze transparantie is niet overal waarneembaar, omdat de onderlinge nabijheid van de vleugels vanuit andere hoeken voor een meer gesloten uitstraling zorgt. De drie volumes hebben een ongeveer gelijke grondvorm waarvan de hoeken sterk zijn afgerond, maar verschillen in grootte en hoogte. Samen met de vloeiende lijnen zorgt dit voor een zachtere inbedding in het landschap. Stichting Sint Jacob gaf in 2006 aan CEANconsulting de opdracht hun gebouwportfolio en lopende projecten te toetsen aan de actualiteit, omdat volgens het bestuur een aantal gebouwen en plannen niet meer toekomstbestendig was. Volgens Colette Niemeijer, opgeleid als architect en medeoprichter van CEANconsulting, rijmde het plan om het bestaande gebouw tot groepswoningen voor dementen te transformeren niet met de klantgerichte gerichte en innovatieve visie op de zorg. Daarbij speelde ook het ‘scheiden van wonen en zorg’ in de nieuwe wetgeving. Dit betekent dat de financiering van wonen en zorg gescheiden is, waardoor de huisvesting door mensen zelf moet worden bekostigd en ingevuld. Omdat ouderen hierdoor langer thuis wonen en de regie meer in eigen hand houden, ontstaan er steeds meer eisen en wensen voor deze huisvesting.
Vanuit deze ontwikkelingen is besloten een prijsvraag uit te schrijven voor een nieuw concept: een gebouw met dementiewoningen en appartementen waar je vanaf het moment dat de kinderen het huis uit zijn, kunt gaan wonen en blijven wonen, waar een gemeenschap kan ontstaan die burenhulp en mantelzorg stimuleert en waar tevens de buurt terechtkan. In 2008 werd de prijsvraag gewonnen door een consortium van het toenmalige Drost + van Veen Architecten, Vista Landschapsarchitectuur en Stedenbouw, investeerder Syntrus Achmea en ontwikkelaar AM. Naast de landschappelijke inpassing zette projectarchitect Evelien van Veen sterk in op de buitenruimten, die volgens haar vaak onderbelicht blijven in zorg- en woongebouwen. Volgens Niemeijer was dit, samen met het integrale gebouwconcept waarbij alle functies verbonden zijn, rede van de gunning.
Zie ook: Nieuw Overbos
Sociale cohesie en ontmoeting
In een groot deel van de plint zit het publieke programma, waarvan de exacte invulling lang onduidelijk bleef. In plaats van dragende wanden staan hier kolommen, die een flexibele indeling mogelijk maken. Het volume dat zich naar de buurt richt, heeft grotere ruimten voor dagopvang en activiteiten. In het volume parallel aan de straat zit een gezondheidscentrum met een apotheek, huisartsen en fysiotherapie. Samen definiëren ze het voorhof waaraan alle entrees liggen. De toegangen tot de appartementen zijn onafhankelijk van andere functies en worden door blankhouten latten in de gevel gemarkeerd.
De kleinschalige groepswoningen voor dementie zijn aan de boszijde op de begane grond en de eerste verdieping geplaatst. In verband met de haalbaarheid van het zorgconcept tellen deze in plaats van de aanvankelijke zes cliënten uiteindelijk acht cliënten per woning. Door in de woningen te koken wordt het dagelijks leven onderdeel van de zorg. Om de leefwereld van de cliënten te vergroten zijn steeds twee gangen geschakeld en is het de bedoeling dat cliënten zich tussen alle zes de woongroepen vrij kunnen bewegen. Ruimtelijk is deze mogelijkheid ingebouwd rond een vide boven de centrale hal, alleen zitten hier nu gesloten deuren voor die er volgens Niemeijer niet hadden moeten zijn. Van Veen onderstreept daarom het belang van een klein bouwteam dat gezamenlijk een visie deelt en hier van het begin tot en met de realisatie over spreekt. Waar zij tot en met de oplevering de esthetische directie voerde, bewaakte Niemeijer tot en met het definitief ontwerp vanuit het zorgconcept het programma. Niemeijer benadrukt echter dat ze dit zorgconcept nog doorontwikkelen en dat met de uitvoering hiervan het zelfstandig bewegen buiten de woning mogelijk wordt. Het gebouw voorziet ook in ruimte voor collectiviteit. De nog vrij lege centrale hal tussen het voorhof en het bos zien beiden als een plek voor ontmoeting en levendigheid. Volgens Van Veen ligt voor de invulling een kans bij de bewoners van de appartementen, die zich meteen hebben verenigd en vragen om een gemeenschappelijke ruimte. Zij zouden bijvoorbeeld ook een rol als vrijwilliger bij activiteiten voor de dementerenden kunnen vervullen.
Lichte gevelimpressie
De drempelloze appartementen liggen op de verdiepingen en zijn uitgerust met ruime badkamers en domotica voor zorgservices. Zee en strand, licht en uitzicht zijn vanaf het begin sfeerbepalende thema’s geweest. Voor de woningen hangen lichte balkons die de drie volumes bijna geheel omsluiten. Het glas in de gevel kan hierdoor zonder borstwering tot de vloer doorlopen. Voor elke woning knikt de gevel naar binnen, waardoor een bredere buitenruimte ontstaat die het bos bijna voelbaar maakt. De balkonvloeren zijn aangestort en zowel van boven als onder geïsoleerd, wat een naadloos beeld oplevert. Het zacht wit gepoedercoate hekwerk dat voor de balkonvloeren langsloopt, is sterk beeldbepalend. Voor het detail is samen met Versteeg metaal een geheel nieuw product ontwikkeld. Enerzijds biedt het door de drie millimeter dunne roestvrijstalen strips maximaal uitzicht vanuit de woning, anderzijds biedt het door de juiste diepte en afstand tussen de strips voldoende privacy. Doordat ze op strategische plaatsen hoger of lager verjongen, kijk je vanuit een woonkamer nooit in andermans slaapkamer. Tevens ontstaan hierdoor golfpatronen in het hek. Haaks op de gevel kijkend, valt het hekwerk weg tegen de wit geschilderde houten geveldelen, terwijl vanuit een andere richting de stalen strips een gesloten geheel vormen. Ter bescherming van de planken is de gevelbekleding uiteindelijk met meer pigment geverfd dan oorspronkelijk beoogd. Hoewel het gebouw zich qua vorm naar de omgeving schikt, is hierdoor het contrast tussen de lichte gevel en het bos vrij groot. Maar door een interessante wisselwerking tussen de verschillend georiënteerde volumes, vloeiende lijnen, zonlicht en het hekwerk blijkt de verschijningsvorm van het gebouw zelf net zo veranderlijk als de ouderenzorg.
1 Zie ook: Alijd van Doorn, ‘Meten is weten’ in de Architect, september 2015, p. 54-62.
Lees ook: Woonzorgcomplex Nieuw Overbos door Drost + van Veen Architecten / van Veen architecten