Onbevangen stadsvernieuwing Siza in de Haagse Schilderswijk

Door Dorien Boasson - In juni 1984 werd de architectenwereld geschokt door een actie van de Haagse wethouder Duivesteijn: om de problemen in de stadsvernieuwing op te heffen —zo heette het— haalde hij de Portugese architect Alvaro Siza naar de Haagse Schilderswijk. Het idee dat een buitenlander beter in staat zou zijn om de achtergronden van de problemen te doorgronden werd algemeen als absurd ervaren. Over het proces waarin de plannen voor deelgebied 5 tot stand zijn gekomen is onlangs door de Projektorganisatie Stadsvernieuwing een boekje uitgegeven.' In dit artikel gaat Dorien Boasson nader in op het uiteindelijk resultaat en in het bijzonder op de bouwplannen van Siza.

Redenen voor Duivesteijn om Siza bij de planvorming te betrekken waren zijn open instelling ten opzichte van de wensen van toekomstige bewoners en zijn duidelijke overtuiging gestoeld op onmiskenbaar vakmanschap. De opdracht van de gemeente aan Siza had betrekking op het stedenbouwkundig plan voor deelgebied 5 van de Schilderswijk, globaal omsloten door Hoefkade, Parallelweg, Jacob Marislaan en Het Fort. Het zou met name Siza’s taak zijn de samenhang tussen stedebouwkundig plan en architectuur te bewaken. Hij werd daartoe aangesteld als een soort extern lid van de projectgroep stadsvernieuwing voor deelgebied 5, en hij werd tevens belast met de coördinatie van de bouwplannen. In tweede instantie kreeg Siza van de Woningbouwvereniging 's-Gravenhage opdracht tot het bouwen van twee blokken, die samen de entree tot het plan vanaf de spoorweg markeren.

Isometrie (inmiddels verouderd) van stedebouwkundig plan voor deelgebied vijf. 1A/1B woningbouwproject 'de punt’ en 'de komma' van Alvaro Siza. 2. Woningbouwproject S. Karsten (Van den Broek en Bakema) 3. Woningbouwproject architectenbureau Van Herk en De Kleijn.

De (nieuwe) stedebouwkundige structuur van deelgebied 5 is op het eerste gezicht volstrekt niet bijzonder: rechte straten, gesloten bouwblokken. Bij nader inzien, en vooral door te vergelijken met andere deelgebieden die eerder in de Schilderswijk tot stand gekomen zijn, ligt daarin juist de kracht van het plan. Hier is niet geprobeerd iets nieuws te maken, of aan te sluiten bij gangbare stedebouwkundige principes in nieuwbouwwijken, maar juist om het specifieke karakter van de Schilderswijk ook in de nieuwe situatie tot zijn recht te laten komen. Wie nu in het gebied loopt vraagt zich niet af waarom daar de Van Ravesteinstraat en de (verlengde) Hoppenbrouwerstraat lopen. Toch is de Hoppenbrouwerstraat een doorbraak in het oorspronkelijke stratenpatroon maar liep de Van Ravesteinstraat altijd al door tot de Parallelweg. De verbinding die gemaakt wordt tussen Jacob Marislaan en Parallelweg, net zuidelijk langs Het Fort, en de grootte van de nieuwe bouwblokken verlenen ze echter een vanzelfsprekend karakter. Dat is niet het geval met de beëindiging van de Rochussenstraat: door een ouder bouwplan was het niet meer mogelijk deze straat door te laten lopen tot de Hoefkade, waardoor een Lvormig bouwblok het Jacob van Campenplein aan de noordwestkant begrenst.

In het zogeheten ’stedebouwkundig-architectonisch concept’ werden de uitgangspunten vastgelegd waaraan de architectuur zou moeten voldoen. Enkele belangrijke aspecten daarvan zijn: de Haagse portiek, de gladde gevels die vooral een straatwand vormen, geen uitstekende balkons en wonen aan de straat. Ook het opnemen van parkeergarages als kleine eenheden in de bouwblokken was een belangrijk onderdeel van het plan.

Uitwerking stedenbouwkundig-architectonisch concept

In deze opzet zijn de nu gerealiseerde bouwplannen zeker geslaagd te noemen. De begrenzing van de straten is helder, er zijn geen afleidende verspringingen of uitsteeksels en de detaillering van de bouwblokken is eenvoudig, waarbij vooral aan de portieken extra aandacht is besteed. Met name architect Simon Karsten (bureau Van den Broek en Bakema) heeft in zijn woningblok aan de Jacob Marisstraat met gekleurde steenrijen heel direct ingespeeld op de voorgestane typologie.

De bouwblokken van Siza zelf nemen in het plan een bijzondere plaats in: zij vormen vanaf de spoorlijn en vanaf de drukke Vaillantlaan visueel de toegang tot de buurt. Het eerste wat opvalt is de massiviteit van de blokken. De gekozen donkerrode baksteen heeft van zichzelf een zwaar karakter, die in de gevels niet door kleuraccenten wordt afgezwakt. Integendeel, de kozijnen zijn in een bruinrood geschilderd, dat qua kleurwaarde dicht bij de baksteen ligt. Alleen de portieken hebben een afwijkende kleur; hier is een tamelijk zwaar olijfgroen toegepast. Ook de vierkante ramen, die zeer regelmatig over de gevel doorlopen geven de gebouwen weinig levendigheid. De vraag rijst of Siza zich voldoende bewust geweest is van de Hollandse lichtval. Bij nader inzien blijken namelijk zorgvuldige verschillen in diepteligging te zijn aangebracht, zowel in de kozijnen als in de portiekomlijstingen, waar de baksteen hooguit 2 cm terugligt. Het lijkt waarschijnlijk dat met zulke kleine ingrepen in een land als Portugal, waar de zon veel feller is en hoger staat, verschillen in licht en schaduw de levendigheid van de gevel zouden hebben bepaald. In ons toch veelal vlakke licht missen ze echter hun uitwerking.

Sommige punten die in de planvorming grote discussies hebben opgeleverd zijn ook in de realisering niet vanzelfsprekend geworden. Dit geldt met name voor de hoek in het gebouw ’de Punt’ aan de (in verband met de onderdoorgang onder het spoor) verdiept gelegen kruising van Parallelweg en Vaillantlaan. Siza heeft hier een open hoek van gemaakt door de blokdelen met twee kopse kanten op elkaar te laten aansluiten. Bedoeling was aan dit drukke punt wat ruimte te geven; door de verhoogde ligging zou tussen de blokken een soort balkon ontstaan. Een spleet, die voor hem symbolisch het oorspronkelijke stratenpatroon zou oproepen, bleek vanwege geluidhinder niet gerealiseerd te kunnen worden. Hoewel van een afstand het effect van een verruiming wel werkt, scheppen de twee koppen van nabij niet het aangename klimaat dat Siza zich had voorgesteld. Ook het overigens prachtige metselwerk in de kop van het blok langs de Parallelweg kan daaraan niets veranderen; hier heeft Siza een op de drie baksteenlagen naar voren laten springen. Bovendien lijkt het onwaarschijnlijk dat het ’balkon’ werkelijk als beschutte ruimte gebruikt zou worden.

De achterzijden van 'de punt’, gezien vanuit de Van Ravesteinstraat.

Twijfelachtig zijn voor mij de gevels bij de ingang van de Van Ravesteinstraat, volgens het stedenbouwkundig-architectonisch concept de toegang tot de buurt. Ook hier is het accent vooral verkregen door het laten wijken van de hoeken, terwijl deze bovendien verschillend behandeld zijn met een natuursteenbekleding en grote glasvlakken. Op zichzelf natuurlijk een goede manier om de blik als het ware de straat in te trekken. Maar de uitvoering mist de verfijning die we van Siza’s particuliere projecten zo goed kennen en daardoor ook de finishing touch die deze oplossing vanzelfsprekend zou maken.

Een discussiepunt was eveneens de wijze waarop de suskasten verwerkt zouden worden. Siza wilde beslist geen suskasten in de raamvlakken en heeft ze derhalve onder de kozijnen in de muur verwerkt. Daarmee heeft hij duidelijk het doorlopende karakter van zowel muurdelen als raamdelen versterkt. In de door Siza nagestreefde strakke vormgeving, waarvan vierkante ramen een onderdeel uitmaken, was de gebruikelijke oplossing zeker een verstoring geweest.
Wat moet men nu denken van de bouwblokken zoals ze daar staan? Ze missen de vriendelijkheid van Karstens Noordblokken, ze tonen weinig directe overeenkomst met de bestaande architectuur in de omgeving, die toch uitgangspunt was voor het ontwerp. Aan de andere kant is het duidelijk dat over vele oplossingen en details is nagedacht. Daarbij hebben de blokken een stoer karakter en zijn ze nadrukkelijk aanwezig. Misschien geven ze daarmee wel de sfeer weer waarin ze tot stand gekomen zijn. Zowel bewoners als architect en projectgroep hadden een sterke wil om te laten zien dat de Schilderswijk wel degelijk aanwezig is. We moeten hopen dat de gebouwen niet door graffiti zullen worden besmeurd, want met de uiterst sobere architectuur zijn ze kwetsbaar voor de minste aantasting.

Flexibel gebruik

Een geheel eigen aspect is de plattegrond van de woningen. Siza heeft geprobeerd plattegronden te ontwerpen die voor alle bewonersgroepen die in de Schilderswijk voorkomen woonmogelijkheden bieden. Hij is daarbij afgegaan enerzijds op het programma van eisen zoals dat voor woningwetwoningen geldt, anderzijds op de indrukken die hij bij huisbezoeken heeft gekregen. Die huisbezoeken waren speciaal georganiseerd om Siza te laten kennismaken met de wijk en zijn bewoners. Hij kwam daardoor in aanraking met heel verschillende bewoners met dienovereenkomstig verschillende woonwensen. Ook in oefendagen in het Ruimtelijk Ontwikkelings Laboratorium, waar met blokken een ’woning’ kon worden opgebouwd en gewijzigd, kwamen ideeën over de plattegrond naar voren. Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in de plattegrond met het dubbele gangsysteem. Daardoor zou het mogelijk worden de woning op verschillende manieren te gebruiken en delen van elkaar af te scheiden. Om dit te bereiken heeft Siza schuifwanden toegepast, zowel tussen hal en (woon)kamer als in het midden van de hal. Hierdoor kan de woonkamer vergroot worden met de hal of een deel daarvan, maar de hal kan ook als zelfstandige ruimte worden benut, of opgedeeld worden in twee gangen.

De Van Ravesteinstraat, de 'toegang tot de buurt', geaccentueerd door middel van gevelvlakken van natuursteen.

In principe zijn daarmee diverse gebruiksmogelijkheden geschapen. Toch ben ik bang dat het in de praktijk tegen zal vallen. De hal verdeelt namelijk toch de woning in (woonjkamer/keuken en (slaap jkamers. Badkamer en w.c. grenzen aan de hal en zijn dus vanuit beide woonhelften goed bereikbaar. Het ontbreken van een tweede kamer in de (woon)kamer/keuken-helft leidt ertoe dat van een meer onafhankelijk gebruik van een van de kamers waarschijnlijk nauwelijks sprake kan zijn. Te meer omdat de keuken in open verbinding staat tot de (woon)kamer. Ook is de maat van de hal niet zodanig dat het waarschijnlijk lijkt dat er een specifiek gebruik aan gegeven zal worden. Ik wil hiermee niet zeggen dat het geen goede woningplattegronden zijn. Alleen dat de meerwaarde die gesuggereerd is door het gebruik van schuifwanden in de praktijk zal tegenvallen.

Bijzonder fraai daarentegen is de wijze waarop Siza vanuit alle woningen een direct contact met de voordeur (voor de bovenwoningen op de eerste verdieping) heeft gemaakt, door een ingenieuze vervlechting van de binnentrappen. Op de derde verdieping heeft hij een ’kijkgat’ gemaakt, waardoor men langs de trap naar de ruimte achter de voordeur kan kijken. Dat daarvoor uiteraard een stukje hal moest worden opgeofferd lijkt me volstrekt geen probleem. Om tenslotte terug te komen op de negatieve houding waarmee Siza hier ontvangen is, wil ik de vraag stellen of de komst van Siza een positieve bijdrage geweest is in de stadsvernieuwing. Ik denk van wel. Door zijn benadering heeft hij een impuls gegeven aan een proces dat binnen de wijk al op gang was gekomen. Het resultaat is een woonbuurt met een eigen karakter, die past in de Schilderswijk. En een stoer bouwblok, waarin het ongetwijfeld prettig wonen is. Dat dit blok niet zo prachtig is als andere projecten van Siza moeten we maar op de koop toe nemen.