New Urbanism als vergeten taal

Door Harm Tilman - In de Verenigde Staten hebben architecten en stedenbouwers, onder de noem er New Urbanism, de strijd aangebonden m et suburbia. Doel is het ontwikkelen van modellen en strategieën, die de nadelen van de suburbs zouden moeten opheffen. Op het eerste gezicht is er nauwelijks iets nieuws te ontdekken aan de programma's van New Urbanism , om dat een systematisch gebruik gemaakt wordt van wat Harm Tilm an in dit artikel een 'vergeten taal' noemt. Interessant is volgens hem de wijze waarop een utopie van de toekomstige stad via reglementen gekoppeld wordt aan de concrete stedelijke ontwikkelingen. Hij illustreert de opvattingen van New Urbanism aan de hand van het werk van Andres Duanay en Elizabeth Plater-Zuberk.

Een van de grote stedenbouwkundige opgaven op dit moment is de ontwikkeling van nieuwe woongebieden. Door de nieuwe dringende vraag naar woningen zullen niet alleen in het centrale stedelijke gebied, maar ook in de periferie van de stad en de verder weg gelegen randgebieden veranderingen noodzakelijk zijn. Bij deze opgave is nog niet zo heel veel ervaring opgedaan met de ontwikkeling van uiteenlopende woonprogramma’s en met de vormgeving van de openbare ruimte in een situatie waarin de private sector een belangrijke machtsfactor is. Volgens Maurits de Hoog en Alies Rommerts kunnen bij deze opgave in de Nederlandse stedenbouw twee duidelijk verschillende benaderingen worden onderscheiden.' In de ene benadering worden metaforen ingezet ‘als middel om het planproces in brede zin vorm te geven’. Van deze ‘architectonisch geïnspireerde benadering’ onderscheidt  zich een ‘meer stedenbouwkundige benadering’, waarin ontworpen wordt aan ‘raamwerken van infrastructuur en grote open ruimtes’. De  Hoog en Rommerts beschouwen deze als een flinke stap in de ontwikkeling van de discipline. De raamwerk-plannen zouden nog aan betekenis kunnen winnen, naarmate de openbare ruimte duidelijker gearticuleerd wordt en wanneer voorts meer aandacht wordt besteed aan de invulling van het raamwerk. Deze wending in de Nederlandse stedenbouw vertoont een overeenkomst met de herbezinning die plaats vindt in de Amerikaanse stedenbouw. New Urbanism is een stroming die zich -via publicaties en congressen- richt op het formuleren van een programma voor de hervorming van de Amerikaanse stad. Maar terwijl in Nederland de groei van suburbia als een bijna niet te stuiten proces wordt gezien, probeert men in de Verenigde Staten inmiddels alternatieven te ontwikkelen. De doelstellingen van New Urbanism impliceren een soort stedelijke utopie. Geprobeerd wordt een idee of fantasie van de stad als nederzetting te verbeelden met behulp van stedelijke en architectonische reglementen.

New Urbanism als vergeten taal
Assen gericht op oriëntatiepunten structureren het stadsbeeld. Foto Michael Moran

Hervorming van suburbia

Na de Tweede Wereldoorlog vond in de Verenigde Staten de ontwikkeling van stad naar suburbia plaats. Als gevolg daarvan ontstonden aan de randen van de meeste grote Amerikaanse steden uitgestrekte ‘slaapsteden’, waar zelden iemand op straat loopt en waar het enige vertier het winkelcentrum is. In deze stedelijke gebieden wordt het straatbeeld gedomineerd door de aan de voorkant van de huizen gesitueerde autogarages. Inmiddels woont meer dan de helft van alle Amerikanen in suburbia en heeft bijna iedere Amerikaan er wel ervaringen mee opgedaan.
Gedurende vele jaren werd van de zijde van de planners en de architecten stevige kritiek uitgeoefend op suburbia. De kritiek had betrekking op de lage dichtheden, op de afhankelijkheid van de auto en op de monofunctionele opzet van de talloze suburbs. 2 De ontwikkelaars daarentegen stelden, dat de suburbane ‘sprawl’ gedicteerd wordt door de preferenties van de woonconsumenten, dat ironisch genoeg deze consumenten nu net dat willen wat de planners verfoeien en dat ontwikkelaars nu eenmaal moeten reageren op de wensen van hun afnemers. De groei van suburbia werd kortom voorgesteld als een natuurlijke ontwikkeling.
Maar het succes van suburbia is haar tevens fataal aan het worden. Omdat de kosten voor infrastructuur en daarmee ook de bouwprijzen snel stijgen, is het ideaal van een eigen huis in het groen voor velen —zelfs voor huishoudens met dubbele inkomens- een onbereikbaar ideaal geworden. Verder wordt suburbia geconfronteerd met typisch ‘stedelijke problemen. De groeiende reistijden tussen huis en werkplek, de toenemende afhankelijkheid van de auto, de luchtvervuiling en de versnipperde open ruimte rond de steden maken veel van de beloofde suburbane kwaliteiten weer ongedaan. Tenslotte wordt in Amerika steeds openlijker gespeculeerd over de nadelige effecten van de suburbane spreiding op het gezinsleven.'

New Urbanism als vergeten taal
In Seaside is extreem veel aandacht besteed aan overgangen . Foto Michael Moran

Door in de voortwoekerende megasteden netwerken van kleine stedelijke nederzettingen, de zogenaamde Edge Cities, te creëren, hopen de Amerikaanse stedenbouwkundigen deze problemen het hoofd te kunnen bieden. 4 Deze utopie is onder meer tot bloei gekomen in Miami, Florida, een van de snelst groeiende steden in de Amerikaanse Sunbelt. Miami, dat functioneert als een stedelijk laboratorium, heeft voor de woongebieden aan de stadsrand nieuwe principes ontwikkeld. Het in deze stad gevestigde bureau van Andres Duany en Elizabeth Plater-Zyberk staat aan de wieg van New Urbanism. Dit bureau, dat meestal afgekort wordt tot DPZ , is een afscheiding van het hier in Nederland beter bekende bureau Arquitectonica, gevestigd in Miami Vice. Maar in tegenstelling tot het laatste houdt d p z zich al meer dan tien jaar met stedenbouwkunde bezig.

New Urbanism

New Urbanism is enorm in opkomst bij de planning en het ontwerp van de nieuwe woongebieden aan de rand van de stad. In deze stroming worden de krachten gebundeld, die zich bezighouden met de hervorming van de Amerikaanse stad. Tijdens de congressen over New Urbanism, waarvan er inmiddels twee hebben plaats gevonden, worden de verschillende stedenbouwkundige ervaringen van de laatste jaren samengevat, geëvalueerd en tot een nieuw programma uitgewerkt. Deze ambitie om een nieuw algemeen programma voor de stedenbouwkundige discipline te formuleren, is een interessant gegeven. Sinds lange tijd (de CIAM) is dit de eerste poging om dingen samen te vatten, een richting te geven en daarop een school te bouwen.
New Urbanism verenigt architecten en stedenbouwkundigen die zich bezig houden met het ‘onzichtbare’ probleem van de suburbane woongebieden.’ Zij willen het type gemeenschap herscheppen, dat zijn hoogtepunt bereikte tegen het einde van de negentiende eeuw en intact gebleven is tot ongeveer 1940- Daartoe ontwerpen ze regelmatige nederzettingen met assen en vista’s die beëindigd worden in herkenbare oriëntatiepunten en landmarks. Zorgvuldig ingerichte ‘straat-beelden’ worden beheerst door goed geproportioneerde gebouwen en trottoirs. Het publieke domein wordt gekarakteriseerd door regelmatige rooilijnen en met bomen beplante lanen. De centra met winkels en kantoren hebben een herkenbare plaats gekregen.
De opzet van deze kleine steden wordt verenigbaar geacht met de auto. Het traditionele stedelijke weefsel is berekend op het grote aantal auto’s, dat kenmerkend is voor de suburbane leefstijlen. Woonstraten moeten de oceanen van asfalt in suburbia vervangen. De overtuiging bestaat dat de sociale interactie in een wijk gestimuleerd kan worden, wanneer de mensen hun bestemming ook te voet kunnen bereiken. De ‘kennis van de plek’ wordt gezien als een noodzakelijk complement van de ‘kennis van de bestemming’.

De vorm van de Amerikaanse stad

Het eerste succes van deze stroming is de aanleg van Seaside geweest. Deze badplaats ligt aan de ‘Redneck Riviera’, tussen Pensacola en Panama City aan de Golf van Florida. Ze is in opdracht van ontwikkelaar Robert Davis ontworpen door Elizabeth Plater-Zyberk en Andres Duany. Seaside doorbrak een trend in suburbia, wat velen voor onmogelijk hielden. Het hek was met dit utopische plan min of meer van de dam. Volgens Duany “is het grootste effect van Seaside geweest, dat het laat zien op welke manier de planningstypen die door ontwikkelaars gedurende de laatste dertig jaar zijn uitgedacht, zoals shopping malls, kantoorparken en woningverkavelingen, opnieuw als steden en dorpen in elkaar kunnen worden gezet.”6

New Urbanism als vergeten taal
Typlogie van doorsnedes.

Het ontwerp van Duany en Plater-Zyberk voor Seaside is het resultaat van onderzoek naar de archetypische Amerikaanse kleine stad. Essentieel is volgens dit onderzoek de architectonische en typologische variatie ervan. Duany en Plater- Zyberk hebben -in de vorm van een masterplan- niet alleen een ontwerp van de grond gemaakt, maar hebben tevens een ‘urban code’ ontwikkeld en getest, waarmee deze variatie kan worden bereikt, zonder dat dit ten koste gaat van de evenzeer gewenste stilistische en stedenbouwkundige consistentie. Het masterplan gaat uit van 350 woningen en 150 vakantiehuisjes, een winkelcentrum, een conferentieoord, een tennisclub en een aantal kleinere, over de stad verspreide voorzieningen.
Het ontwerp bestaat uit een regelmatig geometrisch centrum, ontsloten door een concentrisch stratenpatroon dat aangepast is aan de topografische condities. Deze concentrische opzet maximaliseert het aantal straten naar de kust en maakt zo meer gebouwen ‘met zicht op zee’ mogelijk. De vele noord-zuid straten zijn afgesloten door kleine strandpaviljoens, die een soort collectief bezit van iedere straat vormen.

Terwijl het masterplan de openbare ruimte articuleert, reguleert de zogenaamde ‘urban code’ de private ruimtes. Dit stedelijke reglement definieert acht hoofdtypes die samengevat zijn in een document van één pagina. Er zijn drie types voor gemengd gebruik, vier types voor woondoeleinden en een type voor lichte industrie. Het doet uitspraken over het minimum percentage te bebouwen grond aan de voorzijde van iedere kavel en over de omheiningen, zodat straten worden afgebakend. Voorts doet het uitspraken over de afmetingen van de veranda’s en de arcades, over de gebouwhoogtes, over de afmetingen van ieder tweede gebouw op de kavel (de ontwerpers proberen zo de sociale menging in de wijk te stimuleren) en over het parkeren op straat en op de kop. De toetsing van de voorschriften vindt plaats onder de supervisie van een stadsarchitect die benoemd wordt op jaarbasis ten einde een overheersende esthetiek te vermijden.
Op de kruispunten liggen pleinen, die omzoomd worden door openbare gebouwen. Deze moeten het sociale leven en de real-estate values op de ook verder van de kust gelegen plekken omhoog helpen stuwen. De openbare gebouwen zijn niet onderworpen aan de code en staan open voor interpretaties door ontwerpers. Een van de hoogtepunten is het gebouw in het centrum, dat is ontworpen door Steven Holl.7 In dit hybride gebouw zijn winkels, kantoren en woningen gecombineerd. Het intensiveert een stedelijke conditie (functies, individuele aspiraties, openbare ruimte onder de arcade), maar drukt bovenal het idee van een ‘samenleving van vreemden’ uit. Op de tweede en derde verdieping wordt het gebouw opgesplitst in oost- en westtypes. De vijf identieke woningen met uitzicht op de zonsondergang en het centrum zijn volgens Holl bestemd voor ‘mensen die laat opstaan’, terwijl de tegenovergestelde bestemd zijn voor ‘de melancholieke types zoals de tragische dichter, de musicus en de wiskundige’.

New Urbanism , een vergeten taal

Inmiddels heeft DPZ een stedelijke doctrine ontwikkeld, die een alternatieve toekomst voor de opbouw en herbouw op het schaalniveau van de stadsgewesten biedt. In de optiek van het bureau bestaat de stad uit een aantal buurten en districten, van elkaar gescheiden door corridors. De buurten zijn verstedelijkte gebieden met een sterke menging van functies. Tot de districten behoren alle stedelijke gebieden met een zekere specialisatie, zoals theaterdistricten en toeristische gebieden, maar ook gebieden die gegenereerd zijn door de moderne mobiliteit, zoals luchthavens en containerterminals. Tussen deze buurten en districten liggen de corridors die zowel snelwegen als natuur kunnen opnemen. “In the age of the metropolis, with villages, towns, neighborhoods and districts aggregated in unprecedented quantity, the most universally used public spaces are the corridors that serve connection and mobility. In its optimum form, it is the most difficult to implement because it requires regional coordination.”8

New Urbanism als vergeten taal

New Urbanism is allesbehalve nieuw, maar wat is het wel? Volgens Todd Bressi, de hoofdredacteur van Places, staat New Urbanism voor “het opnieuw ontdekken van die stedenbouwkundige en architectonische tradities die enkele van de meest leefbare, gedenkwaardige woongebieden in Amerika hebben voortgebracht.In deze laatste speelt het dagelijkse leven zich af in het publieke domein, is plaats voor verschillende mensen en activiteiten en worden veel afstanden te voet afgelegd. New Urbanism past deze principes opnieuw toe in suburbane en stedelijke gebieden. Daarmee wordt geprobeerd een onbestuurbare ontwikkeling om te buigen in de richting van ‘a more sociable, manageable, and urbane living’. Ook de Amerikaanse criticus Alex Krieger stelt dat “New Urbanism niet een nieuw, maar een herinnerd idee is.”10 De stad is een nederzetting en de schaal en de ruimtelijke organisatie van de traditionele stad vormen de primaire bouwstenen ervan.

New Urbanism zou evengoed beschouwd kunnen worden als een onderzoek naar een vergeten taal. Dit geheel van regels en principes heeft in de eerste plaats betrekking op het ontwerp van de open stedelijke ruimte. Centraal staat ‘the appropriateness’, de geschiktheid van de stedelijke ruimte voor het stedelijke leven. Dit speelt een rol bij zowel beslissingen over de relaties tussen de woning en de openbare ruimte, als over de manier waarop grondgebruik en dichtheid worden afgestemd op regionale doorgaande routes. Daarmee heelt dit paradigma zich ontwikkeld van een visie op de suburbane samenleving naar een stroming, die stedebouwkundige principes toepast op alle schaalniveaus en in alle contexten. Het werkveld is verbreed van de suburb naar de stad als geheel. Zowel regionale studies naar te belopen woonwijken die gelegen zijn aan openbaar vervoerslijnen, als invulprojecten in binnenstedelijke woongebieden, renovaties van suburbane strips en uiteenlopende vernieuwingsprojecten van stedelijke centra behoren ertoe.11

Het debat over New Urbanism

DPZ heeft een suburbaan en exurbaan werkveld. Op enkele uitzonderingen na -de vernieuwing van een stadswijk in Trenton en de transformatie van een strip met winkels in een stadscentrum - bestaat het overgrote deel van hun werk uit nieuwe woongebieden. Volgens Alex Krieger is het werk van DPZ hierdoor in zekere zin eenzijdig. Omdat het milieuvraagstuk in de komende jaren een steeds grotere rol gaat spelen bij de bouwopgave, ontkomt DPZ er volgens Krieger niet aan het werkveld aan te passen. “Even when inspired by notions of traditional patterns of settlement, such continuous expansion, so uniquely American, harms all existing towns. It obviates the need to settle in and improve what exists, to reuse, to revitalize, to retain critical urban densities.”12 Vincent Scully heeft een soortgelijk commentaar. Volgens hem zijn de nieuwe steden van DPZ grotendeels ‘luxury affairs’.1' Weliswaar worden de plannen van DPZ gekenmerkt door een menging van verschillende woningcategorieën, maar volgens hem zullen ze in de toekomst ‘meer dan dat’ moeten doen.

New Urbanism als vergeten taal
Stedelijk reglement voor Seaside

Hardere kritiek op New Urbanism werd geuit tijdens het debat ‘Seaside and the Real World. A Debate on American Urbanism’, dat op 17 april 1993 in New York was georganiseerd door de Anyone Corporation. De kern van de kritiek is de bewering, dat New Urbanism een nostalgische vlucht uit de moderne wereld zou zijn. Volgens Peter Eisenman behoort het werk van DPZ tot ‘a paradigm of retrenchment’. Hierop sluit de kritiek van de geograaf Neil Smith aan. New Urbanism pretendeert met behulp van het stedelijke ontwerp maatschappelijke problemen op te lossen, maar zo bestendigt ze juist de bestaande sociale, economische en raciale scheidingen in de Amerikaanse stad. Volgens Smith vormt Seaside een illustratie van “een verbanning langs bestaande scheidslijnen van klasse, ras en geslacht. Daardoor kan men zich (in Seaside) uitleven in de fantasie, dat de stedelijke problemen in deze verstedelijkte suburb kunnen worden opgelost.”

Toch lijken niet zozeer de nostalgie, alswel de heugenis van de stad het vertrekpunt te vormen voor de projecten van New Urbanism. In deze projecten vormt de historische stad een metafoor voor de hedendaagse stad. De nadruk ligt evenwel niet op het terugwinnen van de figuratieve waarden van de historische stad, maar op het opnieuw introduceren van krachtige elementen in de hedendaagse stad, die dankzij hun evocatieve potentieel geladen zijn met representatieve betekenissen. Tot deze elementen behoren het plein, de straat en het negentiende- eeuwse repertoire van representatieve stedelijke elementen, zoals de boulevard, de promenade, het park en de belvédère.

Urban Codes

De bijdrage van d p z bevindt zich evenwel ook op het vlak van het instrumentarium, dat ingezet kan worden op het traject tussen idee en uitvoering en beheer. Het werk van DPZ is een nog niet eerder vertoonde poging een ‘nieuwe’ stad te denken en te ontwerpen door middel van een urban code, een stedelijk reglement. Zowel het denken over nieuwe steden als het ontwerpen met stedelijke reglementen is niet nieuw; wel de combinatie ervan. Volgens DPZ zijn de steden niet gesegmenteerd, is het grondgebruik niet gesegregeerd en wordt de openbare ruimte niet gefragmenteerd vanwege economische belangen, maar omdat de planningsinstrumenten, de zoneringsvoorschriften deze fenomenen opleggen. De eenvoudige boodschap van DPZ is dat je door de codes aan te passen, ook de gebouwde omgeving verandert. De reglementen hebben daarmee in zekere zin een utopisch karakter. Ze bevatten voorschriften voor een stedelijke fantasie.
Sinds jaar en dag wordt de suburbane groei in Amerika gestuurd met behulp van plannen op het schaalniveau van de metropolitane regio. In deze plannen worden bestaande en toekomstige woongebieden geconcipieerd als huiselijke enclaven, ruimtelijk gescheiden van werkgebieden en uitgaansgebieden, maar goed ontsloten vanaf snelwegen. Binnen de in het plan geïntroduceerde, neutrale framewerken -als dragers van de stedelijke ontwikkeling- kunnen ontwikkelaars hun eigen ontwerpbeslissingen nemen. Deze plannen worden aangevuld met zoneringen en verkavelingsvoorschriften. De laatste doen uitspraken over kavelmaten, straatbreedtes en bloklengtes. In de zoneringen wordt geregeld welke activiteiten op een kavel toegestaan zijn. Voorts worden uitspraken gedaan over de maten van de gebouwen, de afmeting van voor- en achtertuinen en de parkeervoorzieningen.

New Urbanism als vergeten taal
Spreiding van de voorzieningen met de daaraan gekoppelde openbare ruimtes door het plangebied. Voorzien is in een stadhuis, school,
markt, tenniscomplex en een aantal paviljoens op het punt waar de straten bij de zee uitkomen.

Vanuit een kritiek op deze conventionele praktijk heeft DPZ de reglementen ontwikkeld. De stad is een collectief artefact. De klassieke praktijk van zoneringen die verbodsbepalingen opleggen, voldoet niet langer. Het kader, framewerk of casco voor deze collectieve activiteiten zou daarom opnieuw, of in ieder geval anders, moeten worden ontwikkeld. Niet meer de inperking, maar de ontplooiing van activiteiten staat centraal. De stad wordt niet alleen ontworpen door middel van voorschriften die afgeleid zijn uit een algemeen plan in de top van de hiërarchie, maar wordt evenzeer ontwikkeld door inductie vanuit talloze individuele vertrekpunten.
De door DPZ ontwikkelde urban codes bestaan uit een aantal documenten. De belangrijkste zijn de Regulating Plan en de Urban Regulations. Het Regulating Plan vormt de nauwkeurige vertaling van het masterplan en legt de openbare ruimtes en de variatie van bouwtypes vast. De Urban Regulations vormen een matrix die vaak niet groter is dan een A3 of A4. Deze matrix regelt die aspecten van de private bouwtypes, welke onderdeel uitmaken van het publieke domein en dit helpen vormen. 14 In tegenstelling tot de veel gehoorde opvatting, ook in Nederland, dat laagbouwwoningen niet het vermogen hebben de stedelijke ruimte te definiëren, stelt DPZ dat dit wel degelijk mogelijk is, zij het met bepaalde types gebouwen en bepaalde types stedelijke ruimtes. Door subtiele veranderingen van plaats kunnen vrijstaande huizen zowel de openbare straat als de private tuin beïnvloeden
Deze reglementen zijn overigens niet proscriptief, maar prescriptief van karakter. Ze moedigen bijvoorbeeld ‘bepaalde bouwelementen aan, die het sociale gedrag beïnvloeden, zoals bordessen, veranda’s en tuinmuren. ” 5 Deze documenten worden -afhankelijk van plaats en opgave- aangevuld met Architectural Regulations, Street Sections en Landscape Regulations. De Architectural Regulations bevatten voorschriften over configuraties (vormen), materialen en constructiewijzen. In de Street Sections wordt het karakter van de openbare ruimte vastgelegd, inclusief de verhouding van bouwhoogte tot straatbreedte waarin zowel de auto als de voetganger zijn opgenomen. De Landscape Regulations ‘omschrijven tenslotte de planning voor straten, pleinen en parken, waarmee het karakter van iedere plek wordt ondersteund.’16

Utopie van het hyperreële

dpz denkt dat de beste manier om suburbane ontwikkelingspatronen te wijzigen, verloopt via de verandering van de spelregels. Het bureau probeert door middel van nieuwe spelregels nieuwe steden te verbeelden. Deze combinatie van utopie en regelgeving is vrij uniek. De nadruk op uitvoering komt voorts tot uitdrukking in de tactiek van de achtdaagse charettes, van de realistische plantechnieken en van de simulaties waarin de bestaande en de nieuwe situatie tegenover elkaar worden gezet, d pz besteedt evenveel aandacht aan het plan als aan de presentatie ervan. Het plan wordt een gebeurtenis waarmee de aandacht getrokken (en vastgehouden) kan worden op een manier, die bij de traditionele stedebouwkundige activiteit onvoorstelbaar is. Seaside en vele van de daarop volgende projecten zijn een enorm succes gebleken. Dit heeft in deze gebieden geleid tot forse stijgingen van de grondprijzen. Deze liggen bijvoorbeeld in Seaside thans tien tot twintig maal zo hoog als in de omliggende wijken. Door deze ontwikkeling wordt de door de ontwerpers gewenste menging van leeftijden en inkomens onmogelijk gemaakt. Een tweede karakteristiek hangt hiermee samen: het lieflijke karakter van de tot nu toe gerealiseerde projecten. Seaside is een stad die geen verouderings- of slijtageverschijnselen lijkt te kennen en heeft daarmee veel weg van Disneyland. Maar terwijl het laatste is opgezet als aanvulling  op de suburb, op het bieden van avontuur dat anders ontbreekt, wordt Seaside zelf het decor van een geënsceneerd stedelijk leven.
Baudrillard beweert dat “in Disneyland zich het objectieve profiel van Amerika aftekent. Alle waarden worden er verheerlijkt in miniatuur en stripvorm. Gebalsemd en gepacificeerd. (...) Disneyland bestaat om te verhullen, dat het ‘echte’ land, heel het ‘echte’ Amerika Disneyland is, ongeveer zoals gevangenissen dienen om te verhullen dat het sociale in zijn geheel, in zijn banale alomtegenwoordigheid een gevangenis is. Disneyland wordt voorgesteld als imaginair om te laten geloven dat de rest reëel is, terwijl heel Los Angeles en het Amerika dat er omheen ligt al niet meer reëel zijn, maar behoren tot de orde van het hyperreële en de simulatie. ” 17.

New Urbanism als vergeten taal
Verdeling van de woningtypes in het plangebied.

De suburbanites trekken in drommen naar Disneyland, in de verwachting daar compensatie te vinden voor het gebrek aan sociale interactie, dat kenmerkend is voor hun dagelijkse leefwereld. De paradox zou kunnen zijn, dat de ideeën van Duany and Plater-Zyberk alleen gerealiseerd kunnen worden in het utopische kader van het hyperreële, als een aanhangsel aan het domein van het authentiek kunstmatige. Het gevaar bestaat, dat New Urbanism zich beperkt tot een ‘embellissement’, dat wil zeggen tot een toepassing van de ontwerpregels  op de openbare ruimte zonder een verdieping in het statuut ervan en in de betekenis ervan voor de hedendaagse samenleving. Het risico ‘te bezwijken voor louter schijn en slechts stedelijke simulacra te produceren’ wordt overigens ook door de aanhangers van New Urbanism zelf onderkend. Mede daarom probeert men het algemene ontwerpprogramma permanent te confronteren met hypothesen die betrekking hebben op de mogelijkheid van een andere maatschappelijke ordening.

Dit artikel is tot stand gekomen met behulp van een reisbeurs, beschikbaar gesteld door de Stichting Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst, Amsterdam.

NOTEN -
1) Maurits de Hoog en Alies Rommerts, ‘Contouren van de nieuwe stadsuitleg’, de Architect, 25 (1994) 7/8, p. 42.
2) Zie Jane Jacobs, Herbert Gans, William Whyte, enz.
3) Janny Rodermond, ‘Suburbia getransformeerd. Het ontstaan van een multiculturele metropool’, ie Architect, 25 (1994) 9, P- 38-47-
4) Joel Garreau, Edge City. Life on the New Frontier, Doubleday, New York, 1991. Vergelijk ook: Michael Sorkin (Ed.), Variations on a Theme Park. The New American City and the End of Public Space, New York, 1992.
5) Andere bekende New Urbanists zijn Elizabeth Moule en Stephanos Polyzoides uit Los Angeles, Daniel Solomon uit San Francisco en Peter Calthorpe uit Berkeley. Voor een bespreking van het werk van Moule en Polyzoides, zie Harm Tilman, ‘Stedelijke revisies. Plannen en ontwerpen voor Los Angeles’, de Architect, 25 (1994) 9, p. 52-63.
6) Andres Duany, ‘Coding America’, Any, (1993) L P- 14-
7) Steven Holl, Anchoring, Princeton Architectural Press, New York 1991, p. 81.
8) Andres Duany and Elizabeth Plater-Zyberk, ‘The Neighborhood, the District and the Corridor’, in: Peter Katz (Ed.), The New Urbanism. Toward an Architecture of Community, McGraw-Hill, New York, 1994, p. xvii-xx.
9) Bressi, in: Katz 1994, t.a.p., p. xxv.
10) Alex Krieger, ‘Since (and Before) Seaside’, in: Andres Duany and Elizabeth Plater-Zyberk, Towns and Town-Making Principles, Rizzoli, New York, 1991, p. 12.
11) Voor een eerste overzicht van deze plannen kan men terecht bij het boek van Peter Katz (zie noot 8).
12) Alex Krieger, in: Duany and Plater-Zyberk, t.a.p., p. 14.
13) Vincent Scully, Jr., ‘Seaside and New Haven’, in: Duany and Plater-Zyberk, op. cit., p. 20.
14) Voor een overzicht: zie William Lennertz, ‘Town-Making Fundamentals’, in: Duany and Plater-Zyberk, op. cit., p. 96.
15) Lennertz, op. cit., p. 96. 1
6) Lennertz, t.a.p., p. 96.
17) Jean Baudrillard, In de schaduw van de zwijgende meerderheden, Uitgeverij SUA, Amsterdam, 1986, p. 78.