Tekst Merel Pit
Architectuurkritiek gaat vaak over trends of nieuwe gebouwtypes waarbij de (sociaal)economische en politieke context waarin ze zijn ontstaan wordt geanalyseerd. Zelden wordt er over details geschreven, terwijl juist de kleinste componenten van een gebouw veelzeggend zijn.
Dat gebouwdetails klein zijn, maakt ze niet onbenullig. Verre van zelfs. Want een gebouw zonder goed doordachte details blijft een schema. Een fysiek geworden idee dat wellicht lof oogst tijdens pitches en op impressies – en misschien zelfs van veraf –, maar dat eenmaal dichtbij weinigzeggend is.
Aanraken, gebruiken en bewaren
Goede details zorgen ervoor dat je een gebouw wilt aanraken, gebruiken en bewaren. Of het nu een huis, een school, een kantoor of een winkel is. Deze kleine bouwstenen zijn doorslaggevend als het gaat om het bestaansrecht en de toekomst van het gebouw.
Dat de hoeveelheid details in een gebouw eindeloos is, toont Van Eig met deze publicatie overtuigend aan. Net als je halverwege het boek denkt ‘nu zijn de belangrijkste wel de revue gepasseerd’, komt ze weer met een ander voorbeeld dat ook aandacht verdient. Hoe de trap het best ronddraait of waarom balkonhekjes beter van beton kunnen zijn dan van glas.
Van Eig kan tot haar dood over details schrijven, zei ze. Ik hoop dat ze dat doet! Maar voor nu moeten we het doen met deze bundeling besprekingen, aangevuld met waardevolle essays van Violette Schönberger en Mark Pimlott en een nawoord van Hans van der Heijden. Daarmee wordt het detail in een wetenschappelijk, historisch en toekomstig perspectief geplaatst.
Het Detail is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.