Vleermuizentorens Son en Breugel en Hedwigepolder - bioarchitectuur

In Nederland komen zeventien verschillende soorten vleermuizen voor, waarvan acht zich overdag graag verstoppen in de kieren en spleten van onze gebouwen. Omdat alle soorten beschermd zijn, dienen bij sloop of aanpassing van de verblijfplaatsen mitigerende maatregelen genomen te worden. Nadat in Son en Breugel en de Hertogin Hedwigepolder de aanwezigheid van vleermuizen was vastgesteld, werd de ecologen van Bureau Waardenburg gevraagd vervangende leefruimte te ontwerpen. Zij riepen de hulp van bioarchitectuur in om de eisen die vleermuizen stellen aan hun onderkomen te vertalen in architectuur.

Toelichting door bioarchitectuur - Met oog voor de context ontwierp architect Jacco Bruil van bioarchitectuur voor beide situaties passende torens. In park Vroonhoven in Son en Breugel dient de vleermuizentoren als vervanging voor de leefruimte in de voormalige Sint Petrus’ Bandenkerk, die tot dorpshuis wordt verbouwd. De ranke toren heeft een afgeschuinde top als zonnevlak en is volledig gecementeerd, zodat deze zich als monoliet manifesteert in het kleine park. Verticale spleten in de 8,5 meter hoge toren leiden naar spouwen in het metselwerk waar de vleermuizen zich terug kunnen trekken.

Principedoorsnede

Verdronken dorpen

In de Hedwigepolder, op de grens tussen Nederland en België, was juist een driedeling meer gepast. De toren bestaat hier uit een met gras begroeid dijkvolume, waar de kelder van de toren uiteindelijk in wordt opgenomen, een kubus van baksteen en een dakopbouw van yellow pine. De toegepaste steensoort en het kruisverband zijn afgeleid van de schuren in de omgeving.

De vorm van de toren verwijst naar de kerktorens van de vele verdronken dorpen in het gebied. Precies op de plek van de vleermuizentoren bevond zich ooit het dorpje Casuwele, dat door de Allerheiligenvloed in 1570 onder water verdween.

De vleermuizentoren is in het toekomstige Grenspark Groot Saeftinghe, het getijdenlandschap waar de Nederlandse Hedwigepolder en de Belgische Prosperpolder na de ontpoldering deel van gaan uitmaken, een van de weinige gebouwde objecten.

Vleermuizentorens Son en Breugel en Hedwigepolder door bioarchitectuur
Locatieplattegrond. beeld Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie

Twee typologieën

Reagerend op de specifieke context in Son en Breugel en de Hedwigepolder ontwikkelden bioarchitectuur en Bureau Waardenburg twee principes die voor vleermuizentorens in algemene zin toepasbaar zijn.

Om het thermisch vermogen van de slanke toren in Son te vergroten, kreeg deze een zes meter hoge kern van prefab betonnen put-elementen die gevuld is met zand en water. In de winter zorgt de kern voor verwarming, in de zomer voor verkoeling. Rondom de kern bevindt zich een spouwmuur met dubbele spouw en isolatie, waardoor de bezoekers de voor hen meest wenselijke temperatuur op kunnen zoeken. Grof metselwerk zorgt ervoor dat de vleermuizen zich eenvoudig aan de stenen kunnen vastgrijpen.

Vleermuizentoren Son: gecementeerde monoliet. beeld bioarchitectuur

In de Hedwigepolder is de driedeling niet alleen esthetisch maar ook functioneel. In de kelder in het talud van de ringdijk houden de vleermuizen hun winterslaap. Hier is de temperatuur koeler en constanter dan in de opbouw. De bakstenen kubus biedt met zijn compartimenten, spouwen en holtes legio wegkruipmogelijkheden. De houten kap warmt sneller op en koelt ook sneller af. Dit deel dient als kraamkamer en zomerverblijf.

Vleermuizentoren Hedwigepolder: baken op de grens. beeld bioarchitectuur

Monitoring

In de twee concepten, de interne thermische buffer en de bunker met opbouw, worden temperatuur en luchtvochtigheid de komende maanden door Bureau Waardenburg met sensoren gemonitord. Het is de bedoeling de principes in meerdere vleermuizentorens in Nederland te gaan toepassen.

Vleermuizentoren Hedwigepolder: exterieur met inkruipopeningen. beeld bioarchitectuur