The Edge in Amsterdam door PLP Architecture en Fokkema & Partners Architecten

Door Harm Tilman - Het kantoorgebouw The Edge waarin Deloitte, AKD en OVG zetelen, ligt aan de Zuidas in Amsterdam. In het gebouw werken voor Deloitte 2.500 mensen voor wie slechts duizend werkplekken beschikbaar zijn. Dit is mogelijk dankzij een verfijnd datasysteem dat een nieuwe laag aan het gebouw toevoegt en het tot een van de meest duurzame ter wereld maakt. Voor de architectuur van dit derde generatie duurzame gebouw ontwikkelde architect Ron Bakker de perfecte cirkel en Fokkema & Partners het romantische interieur.

The Edge is opgezet als een energievriendelijk gebouw dat open is naar het noorden en gesloten aan de zuidzijde. Het is ontworpen en gebouwd met het breeam-label in gedachten. The Edge  ontving de hoogste score die ooit aan een nieuw gebouwd kantoorgebouw is toegekend. Een geavanceerd verlichtingssysteem van Philips, dat gebruikmaakt van Ethernet-bekabeling om realtime informatie over het energieverbruik maar ook de bezettingsgraad te ontvangen, speelt hierbij een grote rol. Zo kunnen medewerkers met behulp van hun smartphones klimaat en licht op hun individuele werkplek regelen. Dit voegt een extra laag aan het gebouw toe.

Datagestuurd ontwerpen

Als je ’s ochtends het gebouw binnenstapt, kun je beslissen welk type werk je gaat doen. Heb je een werkgroep? Wil je rustig werken aan een dossier? Ga je een vergadering in? Het gebouw helpt je dan een ruimte te kiezen die daarvoor geschikt is en welke lift je er naartoe moet nemen. Eenmaal aangekomen is je werkplek helemaal op jou ingesteld. De bureauhoogte is automatisch geregeld en de temperatuur is afgestemd op wat jouw voorkeur is. Ook weet het systeem welk lichtniveau het beste past bij het werk dat moet worden gedaan. Zelfs de koffie is afgesteld op je voorkeuren: geen suiker, geklopte melk.

The Edge in Amsterdam door PLP Architecture en Fokkema & Partners Architecten
Pantry- Beeld Ronald Tilleman

Het is de ultieme droom: de perfecte plek voor het werk dat moet worden uitgevoerd. The Edge is het eerste gebouw dat hiertoe gebruikmaakt van  slimme, door Philips geleverde technologie. 6.800 licht-, bewegings- en warmtesensoren zorgen voor een optimale efficiëntie. Het zorgt voor een meer plezierige werkplek, maar het bespaart ook op de energiekosten van het gebouw, voor veel bedrijven een belangrijk motief om de duurzame agenda te omarmen. Bovendien genereert het gebouw een enorme hoeveelheid data over menselijk gedrag en werkzaamheden. De mensen die deze data verzamelen en analyseren, proberen voortdurend uit te zoeken hoe ze betere werkruimten kunnen maken. Schoonmakers kunnen bijvoorbeeld op deze wijze zien welke ruimten het meest intensief worden gebruikt. Op woensdagmiddag zijn er wellicht toiletten die in het geheel niet hoeven te worden schoongemaakt. Zo kan worden bespaard op schoonmaakkosten. Door alleen die werkplekken te verwarmen en te verlichten waar mensen komen, kan flink bespaard worden op energiekosten. De impact van deze data gaat echter verder en betreffen ook de manier waarop gebouwen  worden ontworpen.

Lees ook: ARC19: EDGE Technologies Amsterdam - Fokkema & Partners Architecten

Open ruimte

In de Edge is hard gewerkt aan de ruimte waar ontmoetingen kunnen plaatsvinden. Deze dimensie maakt in de regel geen deel uit van het programma van eisen, dat zich richt op zaken als metrages of brandveiligheid. Architect Ron Bakker van het Londense bureau PLP Architecture situeert de  werkruimten rond een open ruimte die het hart van een gebouw vormt. Juist in de digitale tijd zijn ontmoetingen tussen mensen met overlappende interessegebieden van groot belang. Het maken van plekken voor dergelijke gelegenheden is cruciaal voor het functioneren van ondernemingen. In The Edge liggen de kantoorruimten rond een open binnenruimte, een atrium dat de hoogte van het gehele gebouw beslaat en daarmee zorgt voor een open werkomgeving. Deze binnenruimte is overigens ook onderdeel van het ventilatiesysteem waarbij de lucht die uit de kantoorruimten komt, wordt afgevoerd naar de top van het gebouw. Door het atrium naar het noorden te openen op de  buitenwereld, kan natuurlijk licht diep de kantooromgeving binnendringen.

Als referentie voor het atrium noemt Ron Bakker het paviljoen dat Aldo van Eyck in 1966 maakte voor Sonsbeek in Arnhem. Het paviljoen bestaat uit cirkels en Bakker herinnert zich een lezing van Van Eyck uit zijn studietijd. Volgens Van Eyck moet je een cirkel niet met een passer, maar met een schotel tekenen. Immers in het eerste geval ontstaat door de passerpunt in het midden van de cirkel een kruis dat de cirkel doet uiteenvallen in segmenten. Met de schotel kun je de omtrek van de cirkel benaderen en is de ruimte binnen de cirkel vol mogelijkheden, opties en toekomst. Voor Bakker is dat waar architectuur over gaat: het creëren van potenties.

The Edge in Amsterdam door PLP Architecture en Fokkema & Partners Architecten
Doorgang vanuit het atrium naar het grand café- Beeld Ronald Tilleman

Intelligente gebouwen De vloervelden rond dit atrium zijn ontworpen als schakels in een efficiënte machine. De circulatie in het gebouw is voortdurend betrokken op het  atrium dat zich te midden van de kantoorruimten bevindt. Het functioneert daarmee als het hart van het gebouw. In de optiek van Bakker is het een plein geworden dat op alle niveaus actief is. Het netwerk voegt dus een laag van intelligentie toe aan de manier waarop we met elkaar communiceren. Nu weten we al sinds Delirious New York van Rem Koolhaas dat technologieën zoals lift en roltrap een enorme impact hebben op architectuur. Anderzijds zijn er ook problemen, zoals de exponentiële groei van het aantal liften om mensen op de verdiepingen af te leveren. Liften zouden opgevat kunnen worden als kleine treinen die langs de omtrek van gebouwen lopen. Dankzij de slimme technologie kan de dienstregeling van deze liften in realtime op gebruikers en bezoekers worden afgestemd en geoptimaliseerd.

Lees ook: ARC19: EDGE Technologies Amsterdam – Fokkema & Partners Architecten

Gebouwen zouden zo heel efficiënt kunnen worden in de manier waarop mensen erin bewegen. Het biedt de mogelijkheid gebouwen te maken die verticale steden zijn met goed georganiseerde transportsystemen. Op deze manier kun je de  steden verdichten maar ook leefbaarder maken.

The Edge in Amsterdam door PLP Architecture en Fokkema & Partners Architecten
Alle werkomgevingen op de verdiepingen openen zich naar het atrium.- Beeld Ronald Tilleman

Romantisch interieur

Ondanks de overvloed aan licht en uitzicht op de binnenstad heeft Fokkema & Partners een romantische sfeer gecreëerd. Het bureau is er wonderwel in geslaagd een interieur te ontwerpen dat perfect is afgestemd op de grandeur van het gebouw, maar dat tegelijkertijd comfortabel aandoet. Ron Bakker vergelijkt dat al met het beeld van de cowboys, die zich scharen rond het kampvuur.

Op de begane grond is door Fokkema een podium toegevoegd dat dienst doet als espressobar en  ontvangstruimte voor werknemers en gasten. Het vormt de opmaat naar de terrassen die de schaal van het enorme atrium dat vijftien verdiepingen beslaat, begrijpelijk maken en omzetten naar een menselijke maat. Op deze terrassen, zo legt Babette Bouman van Fokkema & Partners uit, zijn uiteenlopende functies gesitueerd, waaronder het restaurant, de winkels, de fitnessruimten en een vergadercentrum. Naast deze elementen ontwierpen PLP Architecture samen met F&P de tweede trap die vanuit het atrium naar de eerste verdieping voert. Daarnaast is er nog een trapverbinding gemaakt tussen de derde en de vierde verdieping, naar ‘de cabrio’ die als een dakterras onderdeel wordt van grotere geheel.

The Edge in Amsterdam door PLP Architecture en Fokkema & Partners Architecten
Het atrium beslaat de hoogte van het hele gebouw.- Beeld Ronald Tilleman

Fokkema & Partners Architecten richtte bovendien in opdracht van Deloitte en AKD 19.000 vierkante meter kantoorruimte in. Ondertussen heeft het bureau ook de interieurs voor de andere opdrachtgevers (Henkel, Sandvik, Salesforce, Edelman) ontworpen. Voor de inrichting van de uitgestrekte vloervlakken besteedde het veel aandacht aan de toetreding van daglicht. Open werkplekken worden afgewisseld met gesloten ruimten. Dit ‘meanderende’ concept is gebaseerd op het idee van een stadsplan met straten, lanen en pleinen, waarin open verbindingen tussen verschillend gebieden bestaan. De pantry’s vormen in dit concept plaza’s waar werknemers elkaar kunnen ontmoeten.

Efficiënt maar ook stedelijk?

Al in 1992 voorspelde Marc Weiser dat de digitale techniek pas zijn volle potentiaal zou ontplooien, als de computer onzichtbaar in de echte wereld  is geïntegreerd. The Edge is een belangrijke stap  op weg naar de symbiose van reële wereld en  informatieomgeving. Het slimme netwerk biedt de  werkers actieve ondersteuning bij de uitoefening van hun taken. Het verhoogt het comfort, maar weet ook wanneer de temperatuur moet dalen  en wat je moet doen om niet te laat op een vergadering te komen.

Het resultaat is een gebouw dat efficiënter, duurzamer, groener en comfortabeler is dan  vergelijkbare kantoorgebouwen. Mogelijk nadeel is dat in de verhouding tussen privacy en openbaarheid een verschuiving ten gunste van de laatste plaatsvindt. Een andere kwestie is wellicht dat voor optimale gebouwen steeds meer een beroep wordt gedaan op de waardering van de dagelijkse datastroom. Zaken als sociologische onderzoeken, historische referenties of architectonische concepten zouden er minder toe doen.

Lees ook: The Edge

In de optiek van architect Ron bakker voegt slimme technologie een laag toe aan het gebouw. Deze opvatting voorkomt dat het gebouw een feodale oase is geworden in de stad. De functie van elkaar ontmoeten en je met elkaar meten, blijft belangrijk of is wellicht zelfs nog van meer importantie, nu een groot deel van de communicatie via onzichtbare netwerken verloopt en daardoor is geïntensiveerd. Om daar vorm aan te geven doet Bakker wel degelijk een beroep op referenties. Daarmee wordt uitzicht geboden op een nieuwe generatie duurzame gebouwen.