Uit ons archief: Expo Hannover (2000) - Enscenering van artificiële natuur

Twintig jaar geleden schreef Harm Tilman het onderstaande artikel over de EXPO 2000 in Hannover. De Expo probeerde zich te richten op de duurzame ontwikkelingen die de mensheid vorm kan geven. Inmiddels is het thema alleen maar relevanter en ligt het terrein er verlaten en verwaarloosd bij. Tegelijkertijd maakt MVRDV ook een plan om het paviljoen nieuw leven in te blazen.

Tekst Harm Tilman

Op de wereldtentoonstelling in Hannover wordt in de meeste paviljoens het thema van duurzame ontwikkeling gepresenteerd in moderne beleveniswerelden. Interessanter zijn die architectonische experimenten die op effectieve wijze de kloof tussen natuur en cultuur slechten. Door Hollandse landschappen te stapelen en hun eigen intensiteit te geven, is het Nederlandse paviljoen een icoon voor een ruimtelijke ordening die intensivering combineert met het scheppen van ruimte en leegte.

De Expo in Hannover is de eerste wereldtentoonstelling van de eenentwintigste eeuw en tegelijk de eerste ooit in Duitsland gehouden. Het fenomeen ontstond in de negentiende eeuw. De opzet van deze tentoonstellingen was erop gericht de technische vooruitgang te verkondigen en de symbolen ervan uit te vinden en te verspreiden in de toenmalige cultuur. Deze functies worden momenteel veel beter door andere media vervuld. De Expo in Hannover is een poging de wereldtentoonstelling nieuw leven in te blazen.

Enscenering van artificiële natuur - Expo Hannover
De Verkeersboulevard in het themapaviljoen Mobiliteit - Beeld Christian Richters

In Hannover slaat de Expo een nieuwe weg in. Weliswaar is ook deze Expo “een toneel voor muziek, dans en theater, voor ontmoetingen, uitwisselingen en relaties”. Maar tegelijk zien de Duitse organisatoren de Expo ook als “een gelegenheid om duidelijk te maken over welke potenties de mensheid beschikt om haar toekomst in de zin van een duurzame ontwikkeling vorm te geven”.1 Ze is niet meer gericht op het tonen van innovaties en nieuwe technieken, maar heeft de niet geringe ambitie een geheel nieuw ontwikkelingsmodel te presenteren. Dit komt tot uiting in de geplande ‘Nachnutzung’ van het Expoterrein en in een aantal architectonische experimenten.

Geplande Nachnutzung

De Expo 2000 is geen kopie van vorige wereldtentoonstellingen. In Sevilla zou het Expoterrein na de sluiting van de wereldtentoonstelling in gebruik genomen worden als internationaal wetenschapspark. De complete mislukking daarvan staat de Duitsers helder voor de geest. Al vrij vroeg werd besloten de bestaande beurzenterreinen in Hannover bij de Expo te betrekken. Expo-planners Speer en Hof gingen uit van een nieuw type wereldtentoonstelling, “die niet alleen een tijdelijke gebeurtenis is, maar die ook het bestaande terrein en de aanwezige infrastructuur benut en die daarbij als motor van de stedelijke ontwikkeling in Hannover functioneert".2

Om dit waar te kunnen maken is de groene open ruimte tot hoofdbestanddeel gemaakt van het masterplan dat Speer en Höfvoor de Expo hebben gemaakt. Het is opgebouwd uit een stelsel van recht op elkaar staande groene banden, die diep doordringen in de tentoonstellingsgebieden. Ze structureren het terrein door de afwisseling van bebouwde en onbebouwde gebieden. Deze structuur biedt een goede context voor de grote variatie in beursgebouwen en paviljoens, die op het terrein tot stand is gekomen.

Helemaal nieuw is deze opzet voor ‘Nachnutzung’ niet, omdat ook de Expo van 1998 in Lissabon uitging van een volledig hergebruik van de locatie en de planning van de nieuwe stedelijke en regionale infrastructuur daar ook al volledig op afgestemd had. Daarom is de Duitse Expo vooral interessant vanwege enkele architectonische experimenten in het themadeel en enkele landenpaviljoens in het oostelijke deel.

Enscenering van artificiële natuur - Expo Hannover
Enscenering van artificiële natuur - Expo Hannover

Themapark

Doordat de wereldbevolking groeit en de welvaart toeneemt, wordt de natuur steeds verder gereduceerd. Natuur vormt daardoor in toenemende mate een attractie. Van ongerepte natuur is echter te weinig over en bovendien ligt ze te ver weg voor de mensen die haar graag zouden willen bezoeken. In de nieuwe, op belevenissen gestoelde economie vormt het tentoonstellen van natuur dan ook een groeimarkt.3Heel veel natuur zal de komende tijd kunstmatig moeten worden aangelegd. Van belang daarbij is de context waarin natuur wordt geplaatst. De enscenering -in de vorm van een tentoonstelling, een gebouw of een route- is daarbij van doorslaggevend belang. Op de Expo zijn hiervan verschillende voorbeelden te zien.

Jean Nouvels installaties rond de thema’s ‘mobiliteit’ en ‘toekomst van de arbeid’ zijn in de eerste plaats suggestieve ensceneringen. De bezoekers van ‘mobiliteit’ komen niet in een door nieuwe media gedomineerde hal, maar betreden deze installatie door een galerij. Deze geeft toegang tot een fascinerend spiraalvormig theater, dat overgaat in de ‘New Traffic Boulevard’ waar toekomstige stedelijke vervoermiddelen levensgroot te bewonderen zijn. Het paviljoen wordt afgesloten door een presentatie van verkeerssystemen en hun toekomstige verknoping. De bezoekers worden niet overvoerd met informatie, maar krijgen via de indrukwekkende scenografie in korte tijd een overzicht over het thema.4

Enscenering van artificiële natuur - Expo Hannover
Shigeru Ban (m.m.v. Frei Otto), paviljoen japan. De koepelconstructie is geheel van papier gemaakt, dat na afloop van de Expo gerecycled zal worden - Beeld Christian Richters

Het Watertheater van Toyo Ito is een van de andere hoogtepunten van het themapark. Volgens Ito is het nauwelijks mogelijk nog een onderscheid aan te brengen tussen reële en fictieve werelden, nu de meeste mensen voortdurend achter beeldschermen werken. Ze bevinden zich daardoor in een tussentoestand, die tegelijkertijd hun leven uitmaakt. Volgens Ito zullen de kunstmatige wereld van de computernetwerken en het echte landschap steeds verder over elkaar heen gaan vallen. Het gedrag van mensen wordt ten dele bepaald door deze stapeling van beleveniswerelden en het is de taak van de architectuur deze werelden in de architectuur op te nemen.

In Ito’s paviljoen wordt het thema gezondheid niet behandeld aan de hand van allerlei goed bedoelde adviezen. Welbevinden wordt als ervaring ingezet. Alvorens het eigenlijke paviljoen te betreden, worden de bezoekers opgevangen in een voorruimte. Deze wachtkamer is door Ito geconcipieerd als een ‘tuin der gezondheid’. Hierin staan drie tot vijf meter hoge amorfe, warme luchtballonnen opgesteld, waarop informatieteksten van de opdrachtgever (Wereldgezondheidsorganisatie) worden geprojecteerd. Spannender is echter het volgende onderdeel van de installatie: een half echt, half nagebootst landschap dat bestaat uit zee, strand en promenade. Bezoekers kunnen hier plaats nemen inligstoelen en zich gedurende enige tijd zacht heen en weer laten wiegen. Beeldprojecties op  de wanden, spiegelende vlakken en tal van geluiden moeten de bezoekers in een toestand van relatieve rust brengen. Expliciet doel van deze enscenering is het opwekken van een relaxed gevoel. Volgens Ito kan de bezoeker dit welzijn alleen ondervinden, als het direct aan het eigen lichaam is gerelateerd.

Architectonische experimenten

Op de Expo overheersen multimediapresentaties en spektakels, die de architectuur als beelddrager gebruiken. Om een perfect theater tot stand te brengen moet de ruimte echter zo neutraal mogelijk zijn; de architectuur wordt tot zwijgen gebracht. Interessanter zijn echter de paviljoens waarin de verschillende media geïntegreerd zijn in spannende ruimtes. Juist in deze paviljoens wordt het centrale thema van ‘duurzaamheid’ op een ongelooflijk knappe manier overgedragen. Kenmerkend is, dat ze niet meer didactisch zijn opgezet, maar gericht zijn op het oproepen van sterke emotionele indrukken.

De paviljoens van Portugal en Mexico zijn weliswaar traditionele tentoonstellingspaviljoens, maar de tentoonstelling overheerst niet de architectuur. Het paviljoen van Mexico bestaat uit vijf transparante kubussen met meerdere verdiepingen die de verscheidenheid van het land moeten laten zien. De gebouwen zijn georganiseerd rond drie binnenhoven, waarin de verschillende natuurtypen van Mexico worden getoond: woestijn, zee en regenwoud. Het paviljoen van Portugal, geheel gemaakt van kurk,  kalkzandsteen en marmer, intensiveert haar presentatie tot één gigantisch beeldscherm in een verder sober interieur. Indrukwekkend is de hofvormige ruimte die de overgang van de Expo naar dit interieur vormt.

De Baltische republieken verrassen met originele presentaties. Litouwen dat voor de eerste keer meedoet met een Expo, heeft een paviljoen met een lichte stalen constructie die vormgegeven is als een vleugel. Met dit ongebruikelijke gebouw geeft de jonge republiek duidelijk blijk van haar wens tot aansluiting bij Europa. Het dak van het paviljoen van Estland bestaat uit een bos van kunstmatige sparren die zachtjes heen en weer bewegen, alsof de wind er door  heen gaat. Deze 2,5 meter hoge kunstsparrenzijn door middel van stalen kabels verbonden met kalksteenblokken die in hetzelfde ritme in het interieur op en neer bewegen, boven de dubbele glazen vloer.

Enscenering van artificiële natuur - Expo Hannover
Verdieping met bloemen, foto Rob 't Hart

De paviljoens van Noorwegen en Finland zetten zich op een niet ‘moralistische’ of ‘didactische’ manier met het thema uiteen. Het paviljoen van Finland bestaat uit twee langwerpige gebouwen van vier verdiepingen waartussen een binnenhof met berken is aangelegd. Door het gebouw loopt een promenade die de bezoeker talloze malen via houten loopbruggen door dit dichte berkenwoud voert. Het Noorse paviljoen wordt betreden onder een donderende waterval van vijftien meter, het evenbeeld van de beroemde Steindalsfossen waterval in het Hardanger Fjord. Eenmaal binnen belandt de bezoeker in de ‘Kamer van de Stilte’. De Noorse kunstenaar Marianne Heske heeft deze ruimte ingericht als een oord van reflectie, dat de bezoekers de gelegenheid biedt zich te ontrekken aan de drukte en het multimediale geweld van de Expo.

In de paviljoens van Japan en Zwitserland vallen architectuur en constructie samen. De tentoonstelling is de architectuur, die geprofileerd wordt als een onmisbaar onderdeel van de beleveniseconomie. Het Japanse paviljoen, ontworpen door Shigeru Ban kent twee verdiepingen en is geheel van papier gemaakt. Het paviljoen meet 90 x 45 meter en is geconstrueerd met een ruimtevakwerk, dat uit kruiselings over elkaar gespannen kartonnen kokers met een diameter van 20 centimeter bestaat. Daaroverheen is een doorschijnend membraan van textiel en kunststof gespannen, dat het interieur beschermt tegen weersinvloeden. Doordat de bouwelementen na afloop van de Expo gerecycled zullen worden, legt het paviljoen op een directe manier en niet via beeldprojecties een relatie met het expothema.

Enscenering van artificiële natuur - Expo Hannover
Wilhelm Munthe-Kaas (LPO arkitektur & design as), paviljoen Noorwegen. Bezoekers gaan onder een vijftien meter hoge waterval de ‘zaal van de stilte’ binnen, foto Dieter Leistner/Artur

Het Zwitserse paviljoen bestaat uit 3000 kubieke meter houten balken, die tot negen meter hoogte zijn opgestapeld en waarin een labyrintisch stelsel van paden en hoven is uitgespaard. Deze giga-stapeling wordt met behulp van stalen balken en veren op zijn plaats gehouden. Het paviljoen heeft geen hoofdingang en is naar alle kanten open. Ook het weer heeft hier door vrij spel. Er is geen sprake van een routing door het interieur. De bezoeker kan hierin uren dwalen en zonodig uitrusten. Gestimuleerd door de klank- en lichtspelen kan hij daarna zijn tocht over de Expo vervolgen.

Doe-het-zelf architectuur

De Expo biedt zicht op de rol die architectuur kan spelen in de nieuwe manieren om de samenleving in een bepaalde richting te beïnvloeden. Oude politieke mechanismen staan op het punt te verdwijnen. Grote ideologieën met hun belofte van geluk en verbetering van de samenleving spreken niet meer aan. Daarvoor in de plaats komt een politiek die specifieke kwesties aanpakt. In een dergelijke samenleving spelen aansprekende voorbeelden een grote rol. Architectonische iconen voorzien onder meer in deze functie.

Enscenering van artificiële natuur - Expo Hannover
MVRDV, Expopaviljoen Nederland, Op de bovenste verdieping waar zich het dakterras, de windmolens, een waterpartij en de vip-room bevinden, begint de promenade door het gebouw, foto Rob 't Hart

Het Nederlandse Expopaviljoen van MVRDV is zo’n icoon. Het bestaat uit een stapeling van verschillende landschappen. Het publiek betreedt deze verdichte buitenruimte via de labyrintische tuin. Dankzij de stapeling kon deze aangelegd worden op het maaiveld. Een lift brengt de bezoeker op het dak, met een kunstmatig meer en zes windmolens. De afdaling is een ‘promenade architecturale’, die de bezoeker via de regenverdieping voert naar de verdiepingen met het bos, de potten, de bloemen en tenslotte de duinen. Het meest geslaagd is ongetwijfeld de bosverdieping. Deze is ook in constructief opzicht interessant. Het paviljoen stelt op overtuigende wijze de kwestie van verdichting en stapeling aan de orde. Sterk is, dat deze kwestie tot onderdeel van de beleving is gemaakt. Deze is voor een groot deel verbonden met de beweging die tussen de programmatisch en constructief verschillende platforms is aangebracht. De stapeling van Nederlandse landschappen en regio’s presenteert Nederland als een patchwork van landschappen. In het dagboek dat Winy Maas gedurende de opening van de Expo voor NRC-Handelsblad schreef, gaf hij aan met tomatenkwekerijen, varkenskotten en afvalbergen nog veel verder te hebben willen gaan.5 Duidelijk is dat de door Belvedere en populisme bevangen, Nederlandse politieke cultuur aan dit ‘uncertain system’, aan dit veld van immanentie nog niet toe was.

Desondanks biedt dit paviljoen in zijn onvoltooide toestand zicht op een mogelijke nieuwe rol van de architectuur in de beleveniseconomie. In de samenleving spelen zich processen af die steeds meer inspelen op de heterogeniteit van de huidige samenleving. De taak van de ontwerper is het ontwikkelen en construeren van dergelijke immanentievelden. Dit vormt de enige conditie om iets te laten gebeuren. Door stapeling ontstaat ruimte voor tal van bekende, maar ook onvoorziene functies. De architectuur ontwikkelt zich tot constructivisme, met het doel de werkelijkheid opnieuw te vestigen en de verbeelding tot leven te roepen.

Noten

1 Martine Flamme-Jasper, Expo 2000. Hannover Architektur, Verlag Hatje Cantz, 2000.
2 Idem.
3 Rolf Jensen, De droommaatschappij., Elmar, 1999
4 Zie ook het gesprek dat Axel Sowa had met Jean Nouvel in: Martin Roth (ed.) Der Themenpark der Expo 2000, Band 1, Uitg. Springer Verlag 2000, p. 92-95.
5 NRC-Handelsblad, 3 juni 2000

Lees verder