Duurzaamheid gaat gedurende deze tijd een belangrijke opgave voor het architectonisch ontwerp vormen. De kiem hiervoor werd een decennium eerder gelegd door de Duitse chemicus Michael Braungart en de Amerikaanse architect Michael McDonough, die samen de klassieker Cradle to Cradle. Remaking the Way We Make Things (2002) schreven.
Afval als voedsel
Braungart en McDonough roepen in dit boek op afval als voedsel te zien, zowel in de natuur als in de stad. Aan deze oproep verbinden ze het advies om kringlopen te sluiten en materialen zoveel mogelijk op te nemen in technische en natuurlijke kringlopen. In gebouwen dient in hun ogen zoveel mogelijk hernieuwbare energie te worden gebruikt en dat eindige bronnen te worden verspild. Ten slotte is diversiteit een belangrijk thema. Dit leidde tot een nieuw denken over bouwen dat zich in het afgelopen decennium heeft uitgekristalliseerd.
Versterking van biodiversiteit
Een gebouw mag geen schade betrokkenen aan het milieu, aldus Braungart en McDonough, maar moet juist ten goede komen aan de context, bijvoorbeeld een buurt of stad. Ook vinden ze het belangrijk dat gebouwen de biodiversiteit in de stad versterken en andere functies opnemen. Daarnaast is de organisatie van het gebouw van belang, in de manier waarop vides, looplijnen, verbindingen, uitzicht en binnenklimaat zijn geregeld. Ten slotte moet het mogelijk zijn de indeling van vloeren aan te passen en gevels zo nodig te vervangen.
Inzet op circulariteit
In betrekkelijk korte tijd wordt het gedachtegoed van beiden door de Nederlandse ontwerpwereld omarmd. Het leidde tot de vraag in hoeverre de bouwketen zich laat veranderen. In het modernisme maakten gebouwen immers deel uit van waardeketens die bronnen en materialen exploiteren tot ze zijn versleten en vervolgens worden weggegooid. Echter door de inzet op circulariteit zijn vanaf dat moment de inspanningen erop gericht ze op te nemen in waardecycli die de hulpbronnen efficiënter en effectiever inzetten.
Stadskantoor in Venlo
Een van de eerste gebouwen waarin met deze principes uitgebreid is geëxperimenteerd, is het stadskantoor van Venlo door Hans Goverde van Kraaijvanger.Urbis. Samen met Van Ganzenwinkel ontwikkelde de architect gevelelementen die na afloop van hun cyclus door het bedrijf worden teruggenomen en gerecycled. Gekozen is voor houtbouw zodat materialen uit de streek konden worden aangevoerd. In samenwerking met Océ is een papierloze manier van werken in de werkomgeving geïntroduceerd. Ook is de productontwikkeling tot onderdeel van het bouwproces gemaakt.
Prettige en lichte gebouwen
Een van de grote uitdagingen voor deze tijd is gebouwen te maken die goed zijn te gebruiken en die geen aanslag vormen op de omgeving, maar ook na twintig jaar nog relevant zijn. Een gebouw dat prettig en licht is, goed in zijn context ligt en waarin goede materialen zijn gebruikt, wordt beter gewaardeerd en is daarmee duurzamer. Binnen dit streven tekenen zich twee paden af die beide in Nederland worden onderzocht en bewandeld.
Open bouwen en tijdelijke constructies
In de eerste richting worden gebouwen opgevat als open systemen die zichzelf vernieuwen. De Japanse metabolisten vormen een belangrijke referentie. Zij ontwierpen gebouwen die veranderingen kunnen opnemen en zich aan een wisselende omgeving aanpassen. Maar ook worden gebouwen zo gemaakt dat zodra ze niet meer beantwoorden aan menselijke behoeften, ze gemakkelijk uit elkaar gehaald kunnen worden gehaald en opnieuw gebouwd.
Patch 22 door Tom Frantzen
In Nederland maakt Thomas Rau furore met Turntoo en Tom Frantzen met Patch22. Laatstgenoemde weet samen met Claus Oussoren een gebouw te realiseren dat hem eerder voor opdrachtgevers nooit lukte: een gebouw met overmaat, maximale flexibiliteit, bijzondere architectuur en een hoge mate van duurzaamheid. het gebouw is nu het boegbeeld van het open bouwen dat snel aan belang wint.
Turntoo door Thomas Rau
Thomas Rau realiseert in deze jaren een gehele reeks duurzame gebouwen, met de Triodos-bank in Zeist (in samenwerking met Odette Ex) als voorlopig hoogtepunt. Tevens weet hij met het materialenpaspoort, het madaster, het gebouw als materialenbank en Turntoo systematische veranderingen aan te jagen. Voor zijn inspanningen kreeg hij van vakgenoten de ARC13 Oeuvre Award uitgereikt.