Appenzeller plaatste zijn opmerking naderhand in perspectief. Hij illustreert ermee dat veel studenten zich zorgen maken over de toekomst en zich daardoor als een druppel op een gloeiende plaat voelen. Als ontwerper moet je ideaalbeelden kunnen voorstellen en dat is in onzekere tijden als de onze knap lastig. Tess Broekmans, sinds begin dit jaar benoemd tot hoogleraar Urban Design aan de TU Delft, heeft het haar missie gemaakt om studenten weer enthousiast te maken voor het vak. ‘Als stedenbouwer kun jij de toekomst mede vormgeven.’
Broekmans beschouwt de ideale stedenbouwer als een bescheiden teamspeler. De complexiteit van het vak wordt namelijk alleen maar groter door thema’s als circulariteit en klimaatadaptatie, dus de stedenbouwer moet zich ontwikkelen tot spin in het web. Daar heb je anderen bij nodig. ‘En in ons vak is een gouden methode onmogelijk; er zijn altijd meerdere wegen.’ Oftewel: niet alleen meer stedenbouwers, maar vooral integraal werkende probleemoplossers.
Het pleidooi doet mij denken aan mijn gesprek met Jeroen de Willigen. Hij is sinds kort waarnemend voorzitter van de BNA. Wat hem betreft stimuleert de brancheorganisatie dat ‘elke stad weer een onafhankelijke stadsbouwmeester installeert’. Wat een vooruitzicht: verspreid over Nederland tientallen nieuwe stedenbouwers. Ik kruip er zelf haast weer van in de schoolbanken.
Veel leesplezier gewenst!