Ondertussen lijkt het hier in Shanghai, en steeds meer andere provincies in China, voorzichtig de goede kant op te gaan.
Vandaag was mijn eerste dag buiten, na twee weken thuisquarantaine. Afgelopen twee weken ving ik al wat glimpen op van het straatleven als ik door de poort naar buiten keek (zie blog 2), en ook via sociale media kreeg ik wel wat mee. Maar in de stad zelf rondlopen is een totaal andere ervaring, zeker na twee weken afzondering.
Buiten de poort vallen mij meteen drie dingen op. Allereerst rijden er meer auto’s dan gebruikelijk en ik heb het idee dat ze iets harder doorrijden, ten tweede lopen er aanzienlijk minder voetgangers, en ten derde is het gedrag van de voetgangers anders. Voetgangers lopen minder dichtbij elkaar en vrijwel iedereen draagt een masker. Ook kijkt bijna niemand naar etalages (ik woon bij een drukke winkelstraat) maar recht vooruit en houdt anderen goed in de gaten.
Veel mensen kiezen er in deze nieuwe situatie voor om per eigen auto of taxi te reizen en het openbaar vervoer te vermijden. Hoewel de stad weer op gang lijkt te komen zit de stress er nog goed in: veel automobilisten hebben mondkapjes op zelfs als ze alleen in hun auto zitten.
Van veel vrienden, kennissen en collega’s hier hoor ik dat men liever binnenblijft en thuis werkt. Afspraken maken is heel lastig. De meesten geven de voorkeur om nog even te wachten maar als het lukt om iets af te spreken dan vraagt men direct of indirect waar je afgelopen twee weken geweest bent en of je niet teveel met anderen in contact bent geweest.
Om toegang te krijgen tot bepaalde voorzieningen is een speciale persoonlijke QR health-code ingevoerd. Deze staat onder de app Alipay op je telefoon met daarin je lichaamstemperatuurdata en waar je geweest bent afgelopen twee weken, naast je identiteitsgegevens. Deze code wordt gevraagd bij onder meer bezoek aan grotere stadsparken, musea, grotere restaurants en andere plekken waar normaalgesproken veel mensen komen.
Het idee is dat als ergens nog een patiënt gevonden wordt men snel alle contacten kan traceren. Aangevuld met de toch al veel camera’s die overal hangen is totale controle dichtbij. Dit geeft (bij mij in ieder geval) een toch wel beklemmend gevoel, maar heeft in de huidige situatie ook voordelen.
Los van de vraag of het dragen van mondkapjes in het dagelijkse leven zinvol is geeft het een vervreemdend en anonimiserend effect dat iedereen met kapje oploopt. Tegelijkertijd geeft het ook een gevoel van solidariteit en veiligheid, iedereen let op elkaar in het gevecht tegen de onzichtbare vijand. Op straat is er opvallend veel oogcontact met soms een lichte oogtwinkeling als teken van hoop. In mijn eigen buurt zie ik dat met name veel ouderen geen kapjes meer dragen, of omdat het ongemakkelijk zit of omdat ze het zat zijn en denken dat het weinig zinvol is, want het gevaar lijkt geweken. Desalniettemin wijzen buurtcomités er voortdurend op dat een kapje gewenst en op veel plaatsen zelfs verplicht is.
Het thuiswerken gaat voor mij en veel anderen voorlopig nog door. Het onderwijs gaat pas weer offline in klaslokalen van start zodra de meeste Chinese provincies veilig verklaard zijn en als alle studenten naar de campus terug kunnen komen. Hierbij opgeteld twee weken verplichte quarantaine voor studenten na hun terugkomst is dat dus op z’n vroegst midden april.
De snelle doeltreffende aanpak in China lijkt, ondanks de nodige kanttekeningen en ‘collateral damage’ vooralsnog te werken en dwingt bewondering af (bij mij in ieder geval). Hopelijk bereiken landen in Europa snel een consensus over een verantwoorde doeltreffende aanpak en trekt men lessen uit andere landen zoals Singapore, Taiwan of Hong Kong.