Er zijn nauwelijks mensen op straat, velen werken (gedeeltelijk) vanuit huis en we bellen elkaar plat met video calls. De een in pyjamabroek, de ander aan een veel te kleine keukentafel en de volgende met schreeuwende kinderen op de achtergrond. Het klinkt als een slechte film, maar we zitten er op dit moment midden in.
Realiteit van het thuiswerken
En dat thuiswerken is nog best ingewikkeld. Sommigen raken geprikkeld door alle gezinsleden die aandacht vragen, anderen vinden het juist eenzaam zonder collega’s om hen heen. En doordat je niet zo snel bij iemand kan langslopen voor een vraag, ontstaan er sneller onderlinge misverstanden. Laat staan dat het maken van bijvoorbeeld maquettes voor veel architecten op dit moment onmogelijk is.
Toch raken we er met zijn allen langzaam aan gewend. Inmiddels hebben we de ons virtuele kantoor al helemaal op orde en ook de communicatie met externe partijen loopt over het algemeen zonder veel problemen. En niet geheel onbelangrijk: we verspillen met zijn allen een stuk minder tijd aan reizen. Kan het thuiswerken ons dan ook iets positiefs opleveren?
Kwalitatieve architectuur
Onlangs vroeg ik onze volgers op Instagram naar hun ervaringen met het thuiswerken. Janick van der Meiden (M3 Architecten) kwam met een mooi antwoord. Hij stelt dat we nu allemaal een stuk minder efficiënt werken, maar dat we dat niet te hoog moeten opnemen. Niemand kan zich immers haasten, waardoor er juist meer ruimte ontstaat om te blijven puzzelen op een ontwerp.
Meer aandacht dus voor datgene waar het vak echt om draait. Dat klinkt niet verkeerd. En kan dat de kwaliteit van de architectuur uiteindelijk ook ten goede komen? Ik kan me dat goed voorstellen. Zeker als architecten deze situatie aangrijpen om extra aandacht te geven aan het ontwerp.
Improviseren op de bouwplaats
Volgende vraag is wel: hoe zorg je er nou voor dat deze papieren kwaliteiten ook in de uitvoering gewaarborgd blijven? Want het brengen van een bezoek aan de bouwplaats is inmiddels niet meer eenvoudig. Als dit werk al op een veilige manier doorgang kan vinden, is het niet wenselijk dat er telkens andere betrokkenen (zoals architecten, opdrachtgevers en leveranciers) langskomen.
Gelukkig heeft het Rijk samen met de bouw- en technieksector het protocol ‘Samen veilig doorwerken’ gemaakt. Hierin staan aanwijzingen om bijvoorbeeld ook in de bouwkeet een afstand van anderhalve meter aan te houden. Dat geeft houvast, maar het blijft improviseren.
Toekomst van het toezicht
De komende tijd moet uitwijzen hoe architecten ook in het toezicht tijdens de bouw hun draai zullen vinden. Misschien is ook hier de video call straks niet meer weg te denken. Een toekomst waarin de architect in pyjamabroek aan een te kleine keukentafel en met schreeuwende kinderen op de achtergrond het werk controleert.
Het klinkt verre van ideaal. Maar alles wijst er nu op dat we de komende jaren te maken krijgen met een 1,5 meter-maatschappij. We zullen met zijn allen dus goed moeten nadenken over een invulling daarvan. Zodat de kwalitatieve ontwerpen die thuis op papier worden gezet, ook op de bouwplaats tot hun recht komen.