Voor veel architecten is de Open Oproep een heilige graal. De door de Vlaamse overheid geïnitieerde aanbestedingsprocedure zet architectonische kwaliteit voorop. Mede door de versoepeling van de gewraakte referentie-eisen kunnen meer architecten aan opdrachten meedoen. Maar de crux zit hem in de wil en de sturing van de opdrachtgever. Daarom kan volgens rijksbouwmeester Francesco Veenstra een Open Oproep in Nederland ‘nooit de vorm aannemen zoals we die in Vlaanderen zien. We zijn hier niet meer gewend om op basis van een goede klik zeven jaar lang samen te werken.’
In Nederland verschuilt menig opdrachtgever zich achter juridische procedures en strak afgebakende voorschriften. In de hoop dat daar een betaalbaar en functioneel ontwerp uitrolt dat er misschien ook nog goed uitziet. Veel architecten vrezen dat hun rol zo steeds verder wordt ingeperkt tot die uiteindelijk niet meer is dan een gevelontwerper.
Is dat erg? Stedenbouwkundige Henk Hartzema denkt van niet. ‘De tijd van de architect als alwetende mastermind is voorbij’, zei hij in de podcast Over Architectuur Gesproken. ‘Dank God op je blote knieën dat je een gevel mag ontwerpen.’ Ik stond even versteld van zijn uitspraak, tot hij verdere uitleg gaf: ‘Gevels, entrees en architectonische details zijn heel relevante zaken voor de gebruiker. De architect kan de regisseur zijn die alles overziet op vlak van maat, schaal en tactiliteit. Dat is een schone taak.’
Het is maar hoe je het bekijkt.
Lees mijn editor’s choice van deze maand!
Groeten,
Reinoud
- Waar blijft de Nederlandse Open Oproep? ‘Deze discussie gaat niet om het belang van de architect’
- Henk Hartzema: ‘Dank God op je blote knieën dat je een gevel mag ontwerpen’
- Branimir Medic van Architekten Cie.: ‘Architecten moeten weer ingenieurs worden’
- Met de sloop van Carel Weebers Pompenburg toont Rotterdam zich als stad van hypocriet woonbeleid
- Erfdeelproject BuitenDelen: pionieren op het platteland