Symbiose speelt een sleutelrol in succesvolle woon-werkgebieden
De chemische fabriek Albemarle, die al 120 jaar in Amsterdam-Noord staat en tegen het Hamerkwartier grenst. Beeld Shutterstock

Symbiose speelt een sleutelrol in succesvolle woon-werkgebieden

Eerder dit jaar bezocht ik het Hamerkwartier in Amsterdam en sprak ik met supervisor Kristiaan Borret en projectmanager Bas van Rossum. Enthousiast deelden ze hun ambitieuze plannen voor het voormalige industriegebied, waar wonen, werken én industrie in een stadse mix moesten samenkomen. Het klonk haast te mooi om waar te zijn. Nog geen maand later liepen de plannen volledig spaak.

‘Raad van State vernietigt deel bestemmingsplan Hamerkwartier'. Die klap kwam hard aan. De gemeente had in het Hamerkwartier woontorens gepland op zo'n 150 meter afstand van een chemische fabriek, die nu wijst op een advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om geen woningen te bouwen op minder dan 700 meter van een chemisch bedrijf. De verklaring van de gemeente: de risico's werden 'aanvaardbaar' geacht gezien de woningnood.

Hoe heeft de gemeente dit advies over het hoofd kunnen zien? Sterker nog: wat beschouwt een overheidsinstantie als aanvaardbaar als het gaat om de gezondheid van diens inwoners? Het doet herinneren aan de discussie rondom chemiegigant Chemours naast de Dordtse woonwijk De Staart, waar het uiteindelijk aankwam op een rechtszaak. Het is te hopen dat het niet zo ver komt in het Hamerkwartier.

Een ideale mix van wonen, werken en industrie in de stad is alleen mogelijk als het geheel meer dan de som der delen is. Dat zegt Christiaan Hanse in zijn afstudeerproject aan de TU Delft. Hanse deed onderzoek naar de terugkeer en het behoud van industriële functies in industrieel erfgoed. Zo stipt hij onder andere aan dat nieuwe industrie iets terug kan geven aan bewoners in de omgeving, zoals restwarmte of een maatschappelijke voorziening die voor beide partijen waardevol is. Met die symbiose sluit een stad niet alleen praktisch, maar ook organisch op elkaar aan.

Veel leesplezier!

Reinoud Schaatsbergen is schrijver en redacteur. Binnen de Architect focust hij zich op de ontwerppraktijk en stedenbouw, met specifiek aandacht voor gebiedsontwikkelingen, landschapsarchitectuur en de maatschappelijke impact van (stedelijke) omgevingen.

Ideeën, vragen of opmerkingen? Mail naar reinoudschaatsbergen@vmnmedia.nl

De Markthal in Apeldoorn, door West 8. Beeld Jeroen Musch

Een symbool voor de stad

Met een hoogte van zeventien meter torent de Markthal in Apeldoorn boven mij uit. Talloze houten spanten vormen de complexe draagconstructie van het bouwwerk en trekken de aandacht zoals een historische stationshal dat doet. Ik vergaap mij aan de grootsheid van de hal, net als Penne Hangelbroek van West 8, nota bene de architect van het project.

Celsius in Eindhoven, een van de genomineerde projecten voor de ARC24 Stedenbouw Award. Beeld Buro Lubbers

Stedenbouw is vooral gemeenschapsbouw

Voor de zomervakantie reed de redactie door heel Nederland om de nominaties voor de ARC24 Awards te bezoeken. Als secretaris van de ARC24 Stedenbouw Award mocht ik met de onafhankelijke jury mee, die getrakteerd werd op een goed verzorgde rondleiding van de betrokken bureaus. De jury nomineerde: Plan Celsius in Eindhoven door Buro Lubbers en Tarra Architectuur en Stedenbouw, Kerckebosch in Zeist door wUrck architectuur stedenbouw landschap en De Hooge Riet in Ermelo door H+N+S landschapsarchitecten.

Beeld Jeroen Musch

Van 'louter functioneel' naar een mooi gemaakte stad

Al wekenlang loop ik met de vraag rond of stedenbouwkundige plannen wezenlijk zijn veranderd in het afgelopen decennium. Na Robbert-Jan van der Veen en Anne Seghers doet nu ook Rients Dijkstra een duit in het zakje. Allen antwoorden ze volmondig 'nee' op de vraag, al plaatsen ze wel vraagtekens bij de processen rondom die plannen. Dáár zit het pijnpunt, benadrukt Dijkstra.

Winkelstraat in binnenstad van Almere. Beeld Maarten Feenstra en Richard Terborg

Wie neemt verantwoordelijkheid voor het tegengaan van stedelijke...

Vlak voor zijn aftreden wijst demissionair minister Hugo de Jonge nog eens meerdere locaties in het westen, noorden en zuiden van het land aan voor extra woningbouw. In een interview prijst hij dan ook de ambitie van het nieuwe kabinet om de jaarlijkse bouw van 100.000 nieuwe woningen door te zetten. Het enige wat ik proef, is kwantiteit. Een overkoepelende strategie die vragen beantwoordt als 'hoe dan?' en 'met welke kwaliteit?' wordt - opnieuw - overgeslagen.