Alles over Egbert Koster

Beeld Jannes Linders
1990-1999

Uitbreiding Museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam door Hubert-Jan Henket

Door Egbert Koster - Museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam is onlangs aan twee zijden uitgebreid. In beide gevallen is de nieuwbouw gesitueerd op een voormalig terras. Aan de voorgevel plaatste Alexander Bodon over de hele breedte van zijn 'eigen' nieuwe vleugel een eenlaagse serre-achtige bouw. Aan de achterzijde van het oude hoofdgebouw van Van der Steur uit 1935 ontwierp Hubert-Jan Henket op de plek van het voormalige terras van de museumtuin een paviljoen-vormige uitbreiding. Achter de moderne uitstraling van dit paviljoen blijkt bij nadere beschouwing een klassiek geïnspireerde ontwerpopvatting schuil te gaan.

Beeld Gerhard Jaeger/Waltraud Mussler
1990-1999

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in Den Haag door Herman Hertzberger

Door Egbert Koster - De nieuwbouw van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vormt een keerpunt in het oeuvre van Herman Hertzberger. Voor het eerst past hij hier een hiërarchische ruimte-opbouw en een symmetrisch bouwvolume toe. Het onlangs in gebruik genomen ministerie vormt hiermee een eerste aanzet tot de introductie van 'het grote gebaar' in Hertzbergers werk. Aan de buitenkant lijkt deze aanzet in halfslachtigheid te zijn blijven steken. Maar in het interieur laat het schitterende verkeersgebied met grote beglaasde hallen over meerdere verdiepingen zien hoe Hertzberger binnen zijn vertrouwde vocabulair een eigentijdse monumentaliteit weet te bereiken.

Overkapping onderdoorgang bij het winkelcentrum - Beeld Tony Moebius
1990-1999

Station Stadelhofen in Zürich (AU) door Santiago Calatrava

Door Egbert Koster - In Zürich is begin deze zomer een in meerdere opzichten bijzonder station in gebruik gesteld. Dit door Santiago Calatrava ontworpen Stadelhofer Bahnhof bestrijkt drie bouwlagen maar ontbeert alle kenmerken van een traditioneel stationsgebouw. Calatrava ontwierp een infrastructuur, die zich zeer bescheiden en zorgvuldig in de omgeving voegt, maar die zich hierbij bedient van een zeer extraverte vormtaal. Zijn gestileerde ingenieurs-esthetiek wekt in alle details de suggestie van een beweeglijkheid die er in werkelijkheid helemaal niet is. Voor zover Calatrava's architectuur is gebaseerd op een vrije expressie van het krachtenverloop in constructies laat hij zich in zijn vormgeving en materiaalbehandeling weinig gelegen liggen aan de specifieke eigenschappen van de toegepaste materialen.

'Fundamentalist Classicism’, Aldo Rossi, House of the dead, op de begraafplaats van San Cataldo, Modena, 1971-84.
1980-1989

Postmodernisme van Jencks

Door Egbert Koster - Afgelopen maand verscheen er een nieuw boek van Charles Jencks over het door hem zo fanatiek gepropageerde Post-Modemisme. Het bevat een overzicht van de recente Post-Modeme architectuur en beeldende kunst maar is doortrokken van Jencks eigen voorkeur voor een sterk symbolisch geladen classicistische vormtaal. In deze pretentieuze uitgave, die gepresenteerd werd op een internationaal symposium, blijkt Jencks opvatting over het Post- Modemisme meer te zijn gebaseerd op een persoonlijke stijlvoorkeur dan op de theoretische implicaties van het postmoderne denken.

Interieur HEMA-kantoor.
1980-1989

Interieur Koninklijke Bijenkorf Beheer door OD 205

Door Egbert Koster en Cees Zwinkels - De Koninklijke Bijenkorf Beheer omvat een aantal zelfstandig opererende detailhandels bedrijven. Het in één complex realiseren van centrale kantoren mocht daarom niet uitmonden in 'n eenheidsworst. Teneinde de 'identiteit van de delen' (de werkmaatschappijen) tot zijn recht te doen komen werd voor elk van de gebouwen een andere interieur- architect ingeschakeld. Voor twee gebouwen waren dat medewerkers van OD 205; voor de twee andere gebouwen nam men de onafhankelijke bureaus Aardewerk en Premsela-Vonk. Het ruimtelijk gegeven was voor allen in principe gelijk. De uitwerking is als gevolg van gebruikerswensen én de voorkeuren van de interieur-architecten duidelijk verschillend.

De open tuingevel van 'de doos'. - Beeld Archiphoto en Benthem & Crouwd.
1980-1989

Villa in Scheveningen door Benthem en Crouwel

Door Egbert Koster - Een luxueuze villa in de vorm van een grote witte aluminium doos; het eerste grote gerealiseerde ontwerp van het architectenduo Benthem en Crouwel. Hun ondogmatische aanpak van een toch vrij traditionele opgave resulteerde in een vormgeving, constructie, detaillering en materiaalgebruik die geheel ongebruikelijk zijn in de woning- of villabouw. Exclusiviteit in de letterlijke zin van het woord. De 'witte doos' is een duidelijke afspiegeling van de ontwerpopvatting van het architectenduo dat streeft naar een hoogwaardiger en flexibeler bouwproduct door af te stappen van de traditionele bouwmaterialen en -technieken.

Foto Randal Scobie
1980-1989

Hoptille Amsterdam en Gerdesiaweg Rotterdam door Kees Rijnboutt

Door Egbert Koster - Architect Kees Rijnboutt van Architectengroep Loerakker Rijnboutt Ruijssenaars, voorheen VDL, realiseerde recentelijk twee grote, markante verdichtingsbouwprojecten. In Amsterdam-Bijlmermeer het plan Hoptille, gedomineerd door een 300 meter lange muur van woningen en in Rotterdam-Kralingen het plan 'Gerdesiaweg', zo genoemd omdat de weg met deze naam door het binnenterrein van het belangrijkste bouwlichaam heenloopt. Beide verdichtingsprojecten van rond de 300 woningwetwoningen voegen zich niet heel timide naar de bestaande situatie maar gaan hier een juist een confrontatie aan. Naast de ijle hoogbouw uit de zestiger jaren vallen de nieuwbouwprojecten van Rijnboutt op door hun compacte bouwvolumes en het nadrukkelijke kleurgebruik.

Het parlementsgebouw met door het dak de 'koeltoren' van de grote zaal en de driehoekige punt van de kleine zaal.
1980-1989

Chandigarh, Stad van Le Corbusier

Door Egbert Koster - Dertig jaar na zijn eerste stedenbouwkundige ontwerpen met een stringente scheiding van functies en een overheersende verkeersstructuur zag Le Corbusier in de jaren '50 in India eindelijk een kans om zijn typisch op de rijke en ontwikkelde Westerse maatschappij geënte maar 'universele' stedenbouwkundige ideeën op grote schaal te verwezenlijken. Dat hij in Chandigarh hierbij iets te optimistisch te werk ging wordt onder meer bewezen door het nog steeds vele maten te grote net van wegen voor het schaarse gemotoriseerde verkeer. Maar de bevolking is reuze trots op haar 'rijke' stad naar Westers model en de door Le Corbusier zelf ontworpen (deelstaat)regeringsgebouwen al is het gebruik niet altijd in overeenstemming met de opzet van de ontwerper. De regeringsgebouwen werden in de zelfde tijd als de kapel te Ronchamp gebouwd hetgeen duidelijk tot uitdrukking komt in de plasticiteit van de architectuur.

Recent verschenen